
Door hun pro-Duitse houding en omgang met Duitse militairen verliest het gezin het contact met veel vrienden en familieleden. Ze worden lid van de NSB. Ze vraagt zich af waarom men zich niet schikt in de volgens haar onvermijdelijke Duitse bezetting. Tegelijkertijd ervaart ze de behandeling van de Joden als pijnlijk.
Voedsel en kleren zijn op de bon en worden steeds schaarser, maar door kolenleveranties aan Duitsers en aan families van frontstrijders hebben ze, zoals ze zelf zegt, mooie verdiensten. Ze houdt de voortgang van de maatregelen van de Duitsers en de oorlogsberichten over Nederland en daar buiten bij, maar vertelt ook over huwelijken en geboorten in haar eigen omgeving.
September 1944 vluchten ze naar Duitsland, waar ze ondergebracht worden in een school, maar na een maand zijn ze al in Nederland terug, waar ze in Zutphen bombardementen meemaken.
Doorzoek alle bestanden van dit stuk