Archieven

251 In de naam van de heer God amen. Vandaag 13 september 1690 verscheen voor mij notaris en getuigen Cornelis zoon van Lambert Aerts en diens vrouw Judith dochter van Mattijs Janssen Weijgergancks, inwoners van Den Dungen, Cornelus ziek in bed liggend en Judith gezond van lijf en leden. Ze overdenken de broosheid van het menselijk bestaan, de zekerheid van de dood en de onzekerheid van de tijd waarop en willen daarom eerst hun testament opmaken en willen dat het als zodanig wordt nagekomen ook al zou het strijdig zijn met ander recht. Ze herroepen al hun eerdere testamenten of codicillen door hen samen of afzonderlijk gemaakt en bevelen hun zielen zodra ze zijn overleden aan bij de almachtige God en willen een christelijke begrafenis. Ze vermaken elkaar over en weer ten behoeve van de langstlevende van hen beiden een bedrag van 500 gulden eens, dat de langstlevende kan vrijmaken door de verkoop van hun bezit, hetzij samen verworven bezit danwel patrimonaal bezit, danwel het bezit met deze 500 gulden te mogen belasten. Dat bedrag te gebruiken voor de opvoeding van hun beider kinderen zonder dat daar de kinderen zeggenschap over hebben noch de schepenen. De laatstlevende dient voor de lening daarvan garantie te geven alsoof beide testaeteurs nog in leven waren. Verder vermaken de testateurs elkaar over en weer een bepaald bedrag aan geld dat de langstlevende nodig zou hebben voor de aankoop van een huis en daarvoor mag de langstlevende in dat geval zoveel bezit verkopen zowel samengebracht als patrimoneel om dat huis te kunnen kopen maar dat alles dient te gebeuren met toestemming van de naaste familie. Van dat huis en van hun bezit krijgt de langstlevende dan zolang die leeft het vruchtgebruik en hun beider wettige klinderen het erfrecht. Alle bezit dat de laatstlevende na zal laten vermaken ze aan hun beider wettige kinderen die ze als hun universele erfgenamen benoemen en door hen hoofdelijk gedeeld zal worden.