Archieven

113 Deling tussen kinderen en erfgenamen van wijlen Gerrit Henrickx van de Ven bij zijn vrouw Theunisken Aert Teunissen, te weten Henrick Teunissen als man van Maria Gerrits van de Ven, Hendrina Gerrits van de Ven, Jan Gerrits van de Ven en Henrick Cornelissen van Haubraecken man van Anneken Gerrits van de Ven, ‘van alsuclke goederen van erfgronden als binnen den dorpe van Vechel gelegen is’. Henrick Cornelis Haubraecken man van Anneken Gerrits van de Ven krijgt toebedeeld ‘huijs, schuijr, schop en backhuijs, groot ontrent vijf loopense gronde’ aen den Doorenhoeck, e.z.: Wilbert Donckers, a.z.: de Hemelse steegde, e.e.: Teuniske Peter Goorts, a.e.: gemeijnte van Vechel. Dit goed is belast met jaarlijks: 6 gulden aan Willem Karremans, aflosbaar met kapitaal van 130 gulden, rente van 18 stuivers ‘aen St. Jans kerck tot s’ Hertogenbosch’. Dit lot moet 100 gulden betalen aan tweede lot. Dit lot is belast met ‘alsulcken domainen cijns jaerlijckx waertoe het selve geregtigt is’. Jan Gerrits van de Ven krijgt toebedeeld ‘perseel soo teul als groeslandt, groot ontrent anderhalf loopense gronde’ in het Keselaer, genaamd den Kopkoop, e.z.: Ariaen Jan Henrick Ariaens, a.z.: hoeve van St. Geertruijden clooster tot s’ Bosch; e.e.: Willem Panhuijsen; a.e.: Thonij Jan Henrick Ariens. Ook ‘perseel mede soo teul als groeslant, groot ontrent twee loopense gronde’ ter plaatse genaamd den Hemel, e.z.: Peter Jan Theunis van Eert cum suis, a.z.: gemeijne broeck, e.e.: Wilbert Donckers cum suis. Ook ‘ackerken teullants, groot ontrent een loopense, genaemt Gielencamp’, e.z.: Peter Henrickx Ketelaers, a.z.: Michiel Arien Donckers, e.e.: Wilbert Donckers, a.e.: gemeijne broeck. ‘Dit loth sal moeten vergelde alsulcken domainen als andere cijnssen waer toe hetselve gereghtight is’. Dit lot krijgt 100 gulden van eerste lot. Bijschrift: Jan Gerrits van de Ven verklaart op 24-02-1718 de 100 gulden ontvangen te hebben.