'Soe is nyet tegenstaende alhier gecompareert de voorgenoemde Anthonis, willende pretenderen alsdat hij noch soude hebben in het voorscreven vercopen gereserveert eenighe actie, ende besundere dat 't voorschreven opgedragen ende renuntieren is gepasseert voor de schepenen in Oirschot, d'welck niet en cost noch ende vermochten te weesen bestandt, overmidts de goederen binnen deser heerlijckheyt sijn gelegen, ende dat men eghenen erffgoederen noch gronden van erffen en mach vertransporteren, vest noch opdracht doen, dan daer de selve sijn gelegen ofte in de hooftstadt. Is dijen volgende gecompareert de voorgenoemde Anthonis alhier ter eenre, ende Gerit Henricken ende Henrick Lamberts als momboiren van den onmundighen kynderen wylen Jan Ariens voorschreven met hen gevuecht de vooscreven Meriken', en hebben een accoord gesloten. Meriken 'sal aenleggen ende betalen nu terstont een koeij oft mael ende een malder roggen, die welcke hij midts desen bekent duechelijcken ontfangen te hebben vuijt handen Merikens voorschreven', waarmee Anthonis afstand doet van zijn rechten.
Getuigen: Marten meus Janssen en Gerit Ariaens