Archieven

338 Akte is doorgestreept. Jan Thonis Peter Tielens en Willem Henrick Arien Aertssen als voogden over weduwe van Henric Gerlingssen verklaren 200 gulden schuldig te zijn aan Dirick Aertssen voor geleend geld. Getuigen: Daniel Jan Tonissen en Jan Janssen van Asten, schepenen. Bijschrift: Hendrick soone Jan Hendricx van Gemert bij Elisabeth dochter van Dirck Aertsen van Eert als erfgenaam van dit tegoed van 200 gulden, verklaart op 18-02-1702 daarvan 100 gulden ontvangen te hebben van Claes Teunis Peter Meusen als man van Jenneken dochter van Aert Reijnders, waarmee Claes zijn deel heeft betaald, blijvend resterende 100 gulden staan ten laste van Adriaen Gijsberts als man van Megtelt Jan Goorts van Rullen, voorheen weduwe van Reijnder Aert Reijnders. Getuigen: G. Vermeulen en Aert Dirck van Eert, schepenen. H. Bijmans, substituut secretaris. Bijschrift: Hendrick Jan Hendricx voornoemt verklaart op 01-12-1704 dat de resterende 100 gulden aan hem is betaald door Claes Teunisen, 'dien Claes geschoten heeft voor Arien Gysberts qq. de welck hij Claes sal vinden ende innen aen de huuringe van Arien Gijsberts goederen'. Getuigen: Geraert Vermeulen en Jacob Martens van Tillar, schepenen, H. Bijmans, substituut secretaris.