Archieven

534 De weduwe Rutt van Dijck, geassisteerd door landschrijver L. van Duren als haar gekozen momber, en haar vier kinderen met namen Lambert en Rutt (wordt verderop Herbert genoemd) van Dijck, Joanna Maria van Dijck, geassisteerd door haar man en momber Hendrik Righters, en Joanna Mechell van Dijck, geassisteerd door haar gekozen momber Jan Hendrix, gaan over tot deling van de goederen die deels komen van het versterf van hun vader en deels worden geschonken door moeder. Lot 1 is voor Hendric Righters en zijn vrouw: Koecken hoff, gelegen te Neerloon, een zijde Hendric van der Staij en meer erven, andere zijde en eind de gemene straat, groot anderhalve morgen. Zij krijgen ook een schuld van 400 gulden ten laste van de gemene boedel en ten behoeve van de executeurs van de nalatenschap van wijlen pastoor van Neerloon. Hiermee zijn ze volledig voldaan in hun rechten en ze kunnen geen aanspraak meer maken op de erfenis. Het 2e lot is voor de weduwe en de overige 3 kinderen. Na de dood van de weduwe mogen zij dit verdelen tussen hun drieen. Het betreft alle goederen te Overlangel en 7,5 hont uiterdijk, genaamd die Weijens en een halve morgen bouwland, beiden te Neerloon. Alle schulden in de boedel. Geprotocolleerd op 23-03-1750.