Archieven

189 Peter Aertssen van Overbeeck (42) uit Baronie van Boxtel en Zeger Aertssen van Overbeeck (33) verklaren dat zij aan beneficie van het Onze Lieve Vrouwealtaar in de kerk van Gemondeals erfgenamen van hun vader Aerdt Peters schuldig zijn geweest een sester rogge die Zeger nog jaarlijks verschuldigd is “den welcken sij aen Heer Jan Riemslach canonick* als lest bediend hebbend de last vande voirscreve beneficie doen de restorsie inde meijerije quam ende depriesters verjaecht werden, hebben betaelt”. Nadien zou het aan de kerkmeesters betaald moeten worden. Zeger Aertssen verklaart dat hij door bewijs van de Heer Deken van Boxtel in het jaar 1629 de helft van de sester rogge heeft betaald. Verder staat in die verklaring dat Aerdt Govaerts de zondagse vroegmis gedurende half jaar heeft bediend en andere helft aan Corst van Heesch toentertijd kerkmeester, maar vanwege beleg van ’s-Hertogenbosch is de dienst een half jaar lang niet gedaan. Staat in Schutjes pas vermeld met jaartal 1651. Getuigen: Gerit Jan Herberts en Arien Coolen.