Archieven

158 In de naam van de heer God, Amen. Vandaag 21 november 1721 verscheen voor mij notaris en getuigen ´s-avonds om 9 uur, Cornelis Lamberts Roeijenheijn oud borgemeester alhier weduwnaar van Judith Thijsse Weijgergancx alhier wonend, Cornelis ziek zijnde en in bed liggend maar wel in het bezit van zijn verstand en geheugen. Hij bedenkt de zekerheid van de dood en de onzekerheid van het tijdstip van die dood en wil daarom eerst zijn testament opmaken. Hij beveelt na zijn dood zijn ziel aan bij de allmachtige God en wil een christelijke begrafenis. Hij vermaakt aan zijn kinderen Francis, Helena, Anna en Maria die hij bij zijn vrouw Judith Thijsse heeft verwekt, ieder voor een vijfde deel daarin, al zijn bezit dat hij nu heeft waar dan ook. Hij vermaakt aan Jenneken dochter van Adriaen Eijkemans verwekt bij Teunisken wijlen de dochter van de testatrice voor een vijfde part en Jan, Francis en Antonette minderjarige kinderen van Peter van Hees verwekt bij Yken ook dochter van de testateurs samen voor het resterende vijfde deel, alle bezit en benoemt hen allen als zijn universele erfgenamen. Voor de minderjarige kinderen van wijlen zijn dochters Teunisken en Yken wil hij dat het bezit dat hij testateur zal nalaten vanwege Jenneken als minderjarige dochter verwekt bij Adriaen Eijkemans, de personen Jan Cornelissen van der Merendonck, verder Peter Henderick Verouden daarvoor als voogden zullen optreden en als toeziend voogd Goijaert Dirck Eijkemans. Voor de minderjarige kinderen van Peter van Hees verwekt bij vermelde Yken, benoemt hij als voogd Peter van Hees zijnde de vader van deze minderjarige kinderen en Francis Cornelis Roeijenheijn, zijnde de zoon van de testateur. Deze voogden moeten dat bezit beheren etc. Als een van de voogden komt te overlijden, mogen de andere voogden een plaatsvervanger benoemen uit de naaste familie die bekwaam is en die voogden moeten om de twee jaar aan de naaste familie rekenschap afleggen over hun beheer.