Sijn vooer ons gestaen Servaes Dirickss als man Jenneken zijnder huijsvrouwe dochtere wijlen Jan Zeberts vorgenoempt ter eendere ende Enneken dochtere wijlen Dijrck vander Aa naegelaeten weduwe Jan Ruthger Wouters soen met haere mombaere, ende Daniel soen Ruthger Wouters soen, Jacob soene wijlen Aelbert Sijmons soen van Heel, ende Peter Ghisbert Paulss als momberen van Ruttgheren, Jannen, Dijrcken, Anthonisken en Hilleken, als weeskens ende ommundighe kijnderkens der vorseijde Ennekens actergelaeten; die hebben ghemaeckt een erffdeijlinghe van den geheelen huijse, hoff, esthuijs ende erffenisse, eendels eckerlants een moldersche lants, eendeels weijlatns ende deels heijlants 7 scharen weiden off daeromtrent begripende.
Dije helft van die goederen, onder den last van daer wt te gheldene een erfcijns van 7 rijnsgulden den erffgenaemen wijlen Wijllemen soene Segher jans soene, een erfcijns van 6 ponden paijments den susteren vande derde regule sinte Franciscus geleghen achter dije plaets geheijten de Tolbrugghe, een erfcijns van 3 ponden der vorgenoemde Enghele dochter wijlen Aert dije Cock anders van Mol, een erfcijns van 2 ponden paijments vors Adrijanen soene wijlen Coel Zeben soen, een erfcijns van 9 ponden den vors Adrijanen Coel Zeben soen; sije den vors Servaessen in deele ghevalle.
De andere helft is de vors Enneken tot haerder tochten, Rutgheren, Jannen, Dircken, Thonisken end Hijlleken, als onmundighe kijnderen vors ten erffrechte te deel ghevallen zijn.