Archieven

73 Vandaag 26 juli 1686 verscheen voor mij notaris en getuigen Adriaen Willems van Geffen oud ca. 40 jaar, Jan Willems van Geffen oud ca. 39 jaar, Huijbert Janssen Boerdonck molenaar van beroep oud ca. 43 of 44 jaar en Jan Peters van Overbeeck oud ca. 43 jaar, allen wonend te St. Michielsgestel zijnde personen met een goede naam en faam en verklaren op verzoek van Rut Willem Rutten wonend in de herdgang van Schijndel het volgende. Adriaen Willems van Geffen verklaart dat hij op 4 juni 1686 de persoon van Willem Willems heeft gesproken die ziek in bed lag ten huize van Willem Janssen van Geffen en was verwond en hem tot drie keer toe heeft gevraagd wie hem verwond had. Willem zei toen zulks niet te weten omdat hij toen zeer dronken was. Verder verklaart Adriaen nog dat hij enkele dagen erna met de drossaard in aanwezigheid van schepenen de verwonde persoon weer heeft opgezocht en hebben hem opnieuw gevraagd hoe hij aan die wondes was gekomen en de verwonde zei opnieuw dat hij dat niet wist, maar de oficier zei toen dat hij dat wel degelijk wist omdat hij als verwonde er zelf bij was en als hij dat niet zou bekennen, hij niet zou toelaten dat de verwonde door een dokter of chirurg geholpen zou worden maar dat ze hem i zijn bed zouden laten verrotten. Daarop zei de verwonde dat hij het echt niet wist omdat hij toen beschonken was en als de officier niet wilde toestaan dat een dokter hem zou helpen, dat hij dan zelf wel in Den Bosch zalf zou laten halen en hem zelf dan verbinden etc. Genoemde Jan Willems van Geffen verkklaart dat hij genoemde Willem Willems op 3 juni 1686 twee keer had gevraagd wie hem zodanig had verwond en die zei toen ik weet het niet wie dat heeft gedaan, maar als ik wist wie het gedaan had dan zou ik geen pijn hebben. Genoemde Huijbert Janssen heeft de gekwetste twee keer op verschillende dagen gesproken zijnde op 3 en 5 juni van afgelopen jaar en had hem gevraagd wie de verwonding had veroorzaakt.