Archieven

132 Voor schepen is verschenen Jacomijna Gerrit Stooven weduwe van Jan Gijssen, 'liggende sieck te bedde', om haar testament op te maken: ze beveelt haar ziel aan bij God en wil dat haar lichaam behoorlijk begraven zal worden; ze benoemd als haar erfgename uit krachte van het testament van haar man zaliger, gepasseerd voor schepenen van Vechel, Teunis Jan Gijssen en Jenneken Jan Gijssen, getrouwd met Willem Hendricks, haar zoon en dochter; deze erfgenamen moeten 160 gulden betalen 'aan de armmeesters deser plaetse, staande gehypothekeert in eenen acker teulant, genaemt de Streep; de kinderen van Gijsbert Jan Gijsberts, verwekt bij Lucretia Jan Teunisen, krijgen 'den acker genaemt d' Offeren, groot ontrent drie loopens', gelegen ontrent Buuckelaer steeg in de Middegaalse thiend; de kinderen van Laurens Jan Gijsberts, verwekt bij Grietie Willems en Jan Claes krijgen 'acker teulant genaemt de Streep, groot ontrent drie loopens', belast met een cijns; Teunis Jan Gijssen krijgt vooraf 'het geheele brandewijns getouw en gereetschap met al het gene daer aan dependeert', en nog 'voor een uijtsetsel twee eijcke kisten, de beste die in de kaemer staan, item een block staende in de keucken, een kast staende als voor, mitsgaders de taefel in de kaemer met een tobbe ende stant, item een bedde met sijn toebehoorte en drie paer van de beste laeckens, een pot ende ketel, een koe uijt de stal tot sijnder optie ende electie'; als Teunis Jan Gijssen overlijdt zonder wettige kidneren na te laten, dan 'sullen de erfgronden die hem uijt haeren boedel sullen te deel vallen, wederom komen op Jenneken Jan Gijssen en de kinderen van Laurens en Gijsbert Jan Gijssen, staacks gewijse, ten ware nogtans dat gemelde Teunis Jan Gijssen quam te vervallen tot armoede, dat God verhoeden wille, in welcke gevalle hij daer van sal hebben de vrije dispositie'.
Getuigen: Jacob Martens van Tillaer en Handrick Goerts, schepenen, mij present, J. Boor, secretaris.