* Jan Jan Thijsen als aanlegger krijgt 12 gulden van Jacomina Jan Gijsberts en Hoogaart Amelissen
* Hoogaert en Jacomina zullen die 12 gulden weer ontvangen van Teunis Uijmens, 'als pachter van de Boedoncq'
* Jacomina moet laten aan Jan Jan Tijsen 'een beijl met alsulcken tinwerck als hem Jan Jan Tijsen is competerende van den boedel sijnder vrouw ouders zalliger'
* Hoogaert Amelissen sal behouden 'sodanige kast als tot sijne huijsen staet' van den voorschreven Jan Jan Tijssen, met nog 6 gulden en 10 stuivers sie Hoogaert zal moeten ontvangen van Thomas Arien Goossens, 'als gewesen pachter van lantheur'
* Jacomina krijgt 'het superplus der resterende pnningen wegens huringe van Marten P.. zalliger'
Getuigen: J. Boor, stadhouder, A. Verputten, schepen en H. Bijmans, substituut-secretaris
Bijschrift: Jan Jan Tijssen heeft op 30-11-1686 verklaart 'het beijl ende tinwerck' volgens het accoord ontvangen te hebben, en hij heeft de 12 gulden ontvangen van Jacomina Jan Gijsberts, 'gecomen van Teunis Uijmens als pachter ende gebruijcker vant goet genaemt de Boedoncq'. getuigen: Jan van der Mee en A. Verputten