Archieven

110 Deling tussen Anthonis, Jan, Johannes, Catalijn en Jenneken Adriaen Teunis Ariens en Hendrick Lamberts van de Ven en Anthonis Adriaen Teunissen als voogden over Maria Adriaen Teunissen bij zijn vrouw Heijlken Philipsen, allen kinderen van de voorschreven Adriaen Teunissen en Heijlken Philipsen 'en dat van des selfs naer gelaeten goederen'. Het eerste en tweede lot zijn toebedeeld aan Jan en Catalijn Arien Teunissen, zijnde 'huijs, hoff en aangelegen lant, groot twee loopens' in Dorshoudt, e.z.: het goed van Jan Jan Leesten, a.z.: de kinderen van Aert Jan Leesten, e.e.: Jan Teunis Martens, a.e.: de gemeijnte. Ook 'een hoijveldeken genoempt het Busselen', e.z.: het goed van Jan Teunis van Eert, voorts: het goed van Aert Jan Leesten. Het eerste en tweede lot moet 25 gulden geven aan derde en vierde lot. Het derde en vierde lot zijn toebedeeld aan Anthonis en Jenneken Arien Teunissen, zijnde 'eenen acker teuijlants, genaempt den Thijsen acker', groot 2 1/2 loopense int Dorshoudt, e.z. en e.e.: de weduwe van Dielis Willems, a.z.: de weduwe van Claes van Kilsdonck, a.e.: de gemeijnte. Ook 'het hoij op den Beeckgraeff, groot drie karren hoijwas' in de Geerbeunders, 'neffens erve Dirck Dirckx en Arien Peters met meer andere', 'schietende uijt op den Beeckgraeff'. 'Het hoij' is belast met een cijns van 3 duiten aan de heer van Helmond. Dit derde en vierde lot krijgt 25 gulden van het eerste en tweede lot en 35 gulden van vijfde en zesde lot. Bijschrift: Anthonis en Jenneken Arien Teunissen verklaren op 31-12-1689 de 25 gulden van eerste en tweede lot en de 35 gulden van vijfde en zesde lot ontvangen te hebben. Getuigen: Jan van den Horck en Jacob Martens van Tillaer, schepenen, en H. Bijmans, substituut-secretaris. Het vijfde en zesde lot zijn toebedeeld aan Johannes en Maria Adriaen Teunissen, zijnde 'het hoijlant met den houdtwas genaemot den Amer, groot vijf karren hoijwas' int Dorshoudt in den Amer voorschreven,