Archieven

217 Er was een kwestie ontstaan tussen Lambert zoon wijlen Henrick Goijaerts van de Venne als enige wettige zoon van zijn vader Henrick ter ener zijde en Anneken Mathijs Santegoets als weduwe van genoemde Henrick en stiefmoeder van genoemde Lambert ter andere zijde, vanwege eerder ingebracht roerend bezit in het sterfhuis van genoemde Henrick. Voor schepenen zijn daarom beide partijen verschenen en hebben hun zaak overgedragen aan eerzame mannen te weten Henrick Michiels van Hall oud-presidentschepen van deze baronie en Henrick Laureijs Hessels wonend te Liempde als arbiters. Partijen beloven de uitspraak van deze arbiters na te komen. De arbiters hebben daarna bepaald dat Anneken voor schepenen hier zoals dat hoort aan haar stiefzoon Lambert alle rechten en spullen zal overdragen dat door haar man is gekocht of werd bezeten te Oirschot in herdgang Aerle en ook binnen Liempde en ook een keuter-turfrecht onder Boxtel. Verder zal Lambrecht de helft van alle voordelige vorderingen krijgen die voor het overlijden van zijn vader aan zijn vader te betalen stonden en blijft hij verder gevrijwaard voor al hetgeen hij aan het sterfhuis verschuldigd zou zijn hetgeen hiermee komt te vervallen. Vanwege het afstaan door Anneke van het vruchtgebruik van het Aerlesche bezit en dat van Liempde en het turfrecht, zal Lambrecht jaarlijks zolang Anneke leeft op 10 juni de som van 18 guldens aan haar betalen waarvan voor de eerste keer per a.s. 10 juni anno 1649. Verder krijgt Anneken de oogstgewassen van dit jaar uit de akker onder Liempde op de Heuvelstraat daar. Verder houdt Anneken haar bezit te Boxtel dat door haar was gekocht, hetzij hout of anderszins en de meubels zoals door haar zijn aanvaard. Als er enige andere kwesties zijn of ontstaan zal daarover door de arbiters worden beslist en partijen dienen zich aan deze uitspraak te houden, hetgeen ze hierbij beloven. Datum 12 juni 1648, getuigen Jan Niclaes Goossens en Jacob van de Sande, schepenen.