Archieven

15 Voor schepenen in Veghel verscheen Goijart Janssen Dobbelsteen, wonende in de heerlijkheid Heeswijk, oud ongeveer 72 jaren om op verzoek van Matthijs Niekens, secretaris Veghel verklaring af te leggen. Hij verklaart ‘dat hij deponent in qualiteijt als borgemeester van den jaere 1699 der voorscreven heerlijckheyt op 5 januarij 1704 is gecomen op casteel van Heer en Meester Jacob van der Hoeven, Heere der voorscreven heerlijckheijt van Heeswijck en sijn Edele gemaent over en ter saecke van reële en personele lasten aen hem deponent verschult. Verklarende hij deponent in plaetse van gelt door gemelde Heer van Heeswijck met eenen rotting eenige slagen op sijnen arm hebben gekregen, dat dat naer de handt door tusschen spreecken van David en Matthijs Nickens assignatie van drieenseventig gulden ses stuyvers en 30 penningen op den gemelde requirant geslagen heeft becomen, van welcke somme hij deponent bekent voldaen te sijn uijt handen van gemelde Heer requirant.’ Getuigen: C. van der Hagen, Corstiaen van der Vennen, schepenen.