De akte begint met een stukje in het Nederlands: “Ruremonde den 27 febry 1807. Goed voor 300 Guldens Cleefs. Een jaer na dato of op den 27 febry 1800 en acht neme aen en beloven te betaelen aen mevrouwe de Weduwe G.A. van Dunghen Geboren Mertz ofte haere order de somme van dry hondert Guldens Cleefs de waerde in contante ontfangen. goed voor dry hondert Guldens. Getekent C. Deneer Wessem. Den 27 febry 1808 desen Wissel voor ses maenden tot den 27 augustus 1808 geprolongeert. Signé C Deneer. Den 27 augustus 1808 desen wissel voor ses maenden tot den 27 febry 1800 en negen geprolongeert. Signé C. Deneer. Den 27 febry 1809 desen wissel voor dry maenden tot den 27 mey 1809 geprolongeert. Signé de Vrouw van C. Deneer.” Na de vertaling van deze tekst vervolgt de akte met de verklaring dat de notaris zich met twee Wessemse getuigen: Adolphe Ramaekers, koopman, en Godfroid Keunen [ondertek.: Fridus Ceunen], wever, zich naar de woning van Corneil Deneer aan de Steenweg te Wessem heeft begeven en diens vrouw Elisabeth Maessen de wisselbrief heeft overhandigd en haar gesommeerd de zelfde dag te betalen. Deze heeft geantwoord hier niet toe in staat te zijn. De notaris heeft haar gewezen op de ernstige gevaren die dit met zich meebrengt. Elisabeth Maessen heeft getekend voor het aan haar overgebrachte bericht. Naast haar hebben getuigen en notaris de akte ondertekend.