Chretien [ondertek.: Christiaen] Custers, boer, weduwnaar van Helene Wynen, bijgestaan in deze zaak door zijn vader Albert Custers, boer, beiden woonachtig in Swalmen, aan de ene kant. En Gertrude Dousent, zonder beroep, wonende te Swalmen, bijgestaan door haar moeder Jeanne Peeters, boerin, weduwe van Mevis Dousent, beiden wonende te Swalmen, aan de andere kant, besluiten alvorens in het huwelijk te treden een overeenkomst van huwelijkse voorwaarden aan te gaan en daarbij het volgende te bepalen. 1. De goederen gedurende het huwelijk verworven zullen behoren tot de gemeenschap [gezamenlijk bezit] van de beide toekomstige echtgenoten. 2. Indien de toekomstige echtgenoot komt te overlijden vóór zijn toekomstige vrouw, zal het vruchtgebruik over het bezit dat hem toevalt na het overlijden van zijn vader toekomen aan zijn vrouw en na haar dood terugkeren in eigendom aan de kinderen van Chretien Custers uit diens eerste huwelijk. 3. Indien de toekomstige echtgenote kinderloos komt te overlijden vóór haar toekomstige man, zal het vruchtgebruik over het bezit dat haar toevalt na het overlijden van haar moeder toekomen aan haar man en na zijn dood in eigendom aan de vader en zus van Gertrude Dousent of hun erfgenamen. 4. Genoemde Albert Custers en Jeanne Peeters beloven genoemde goederen op geen enkele manier te zullen verpanden, verkopen of verlaten zonder voorafgaande toestemming van de toekomstige echtelieden. 5. Als de toekomstige echtgenoot komt te overlijden zonder kinderen uit het voorgenomen huwelijk, zal zijn vrouw zijn roerende goederen erven in eigendom en hiervoor zijn kinderen uit het eerste huwelijk 200 franc betalen. De akte is opgemaakt in het kantoor van de notaris te Roermond op 24 januari 1810 in tegenwoordigheid van de getuigen Jean Raemaekers, schrijnwerker, en Jean Antoine Thissen, slotenmaker, beiden wonende in Roermond. Desgevraagd door de notaris geven Gertrude Dousent, Albert Custers en Jeanne Peeters aan te kunnen schrijven noch ondertekenen.