De heer D'Overschie, rentenier, wonende te Brussel, laat de notaris - in het huis van Jacob Nissen, herbergier in Leeuwen - openbaar verpachten hetgeen groeit op zijn grasland gelegen onder Maasniel en Roermond onder de volgende voorwaarden: 1. Elke verhoging zal minstens 50 centime bedragen; 2. De pachters moeten verklaren bekend te zijn met de nummers die aan hen zijn toevertrouwd; 3. De pachters hebben het recht op het eerste en tweede maaisel; 4. Betaling dient onmiddellijk na de verpachting te geschieden; 5. De pachters moeten goede en geldige borg stellen naar bevind van de heer Wolters; 6. De pachters mogen hun dieren alleen laten weiden op de hun toegewezen nummers, na toestemming van de heer Wolters; 7. De pacht moet betaald worden aan de heer Wolters in zijn woning te Roermond op 01-12-1804; ook in het geval van hagel of overstroming hebben de pachters geen aanspraak op staken of verminderen van de pacht(betaling); 8. De pachters zijn verantwoordelijk voor alle schade toegebracht aan wilgenstruiken of bomen op de aan hen toegewezen nummers; 9. De pachters die de pacht niet hebben betaald voor binnen 15 dagen na 01-12-1804, moeten per nummer 6 franc extra betalen plus 3 franc per week uitstel. Percelen worden verpacht aan: Wolters, Henri Wutz uit Swalmen (Mathis Cuypers uit Swalmen borg), Jean Hermans uit Swalmen (Albert Custers uit Swalmen borg) en zeer vele anderen. Om 6 uur in de avond op 24-06-1804 wordt de openbare verpachting voortgezet, wederom in aanwezigheid van de getuigen Jean Baptiste Langer, secretaris van de diligence te Roermond, en François Jacquet, ontvanger te Hillenraet. Pachters dan zijn: Wolters, Claessens (molenaar), Vitus Veger uit Brempt en weer vele anderen. Het totaal van de verpachting bedraagt 4946 franc.