Uw zoekacties: De bisschop van Roermond, met stukken van de voormalige biss...
14.A002A De bisschop van Roermond, met stukken van de voormalige bisschop van Roermond en apostolisch vicaris-generaal te Grave en van het Begijnhof te Roermond , (1279) 1294-1773, (1561-) 1665-1802, 1794-1840 ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )
Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
14.A002A   De bisschop van Roermond, met stukken van de voormalige bisschop van Roermond en apostolisch vicaris-generaal te Grave en van het Begijnhof te Roermond , (1279) 1294-1773, (1561-) 1665-1802, 1794-1840
Inventaris in PDF-formaat
U treft hieronder de volledige inventaris in PDF-formaat aan. U kunt het bestand gratis downloaden.

Erfgoedstuk
Verantwoording van de inventarisatie
Regestenlijst en bijlagen I t/m III
laatste wijziging 23-09-2024
2.472 beschreven archiefstukken
283 gedigitaliseerd
totaal 23.279 bestanden
Inleiding
Beknopte geschiedenis van het eerste bisdom Roermond
Geschiedenis van het archief
Verantwoording van de inventarisatie
laatste wijziging 23-09-2024
2.472 beschreven archiefstukken
283 gedigitaliseerd
totaal 23.279 bestanden
Regestenlijst
1 1177 mei 24 “anno Dominicae incarnationis 1177 9 kalendas junii”
Aleidis, weduwe van Albertus, graaf van Molbach, verklaart dat zij, haar dochter Alveradis en haar schoonzoon graaf Wilhelmus de kerk van Grefrath vrij hebben gemaakt om er reguliere koorheren te vestigen, en hen de vrije keuze van de pastoor hebben gegund. Zij schenken een hof geheten ad Campum in deze parochie gelegen, en een goed in het dorp Rath in de parochie Nörvenich, alsmede inkomsten te Poll, Ludendorf, Dernau en Kleinwinter.
Getuigen: Robertus, abt te Gladbach, Otto, aartsdiaken te Luik, Umbertus *  , proost te Steinfeld, Hermannus, proost te Knechtsteden, Amicus, proost te Beke *  , Rodolfus, proost te Kempen, Walterus, deken te Wassenberg, Walterus, pastoor aldaar, en graaf Theodoricus.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 1482.
De tekst is onder meer gedrukt in: Th.J. Lacomblet, Urkundenbuch für die Geschichte des Niederrheins 1, Düsseldorf 1840, nr. 462; W. Janssen, Grefrath. Geschichte einer geldrischen Gemeinde bis 1850, Kempen 1968, 162-163.
2 1219 vóór oktober 18 “Anno incarnationis Domini nostri Jesu Christi 1219 indictione 14a regnante glorioso rege Romanorum Frederico venerabili archiepiscopo Engelberto sacrae Coloniensis ecclesiae praesidente”
Henricus, graaf van Kessel, verklaart dat hij aan het klooster Mariënweerd ten geschenke heeft overgedragen de hof te Baarlo en te Kovesdonck, een hoeve in het bos te Baarlo en een boomgaard bij de kerk te Kessel. Zijn echtgenote Othelende en zijn kinderen deden afstand van hun rechten. Hij draagt ook de hof te Oije over die de echtgenote en kinderen mogen terugkopen. Hij draagt de voogdij over deze goederen over aan Engelbertus, aartsbisschop van Keulen. Met Arnoldus, abt van Mariënweerd, is hij overeengekomen dat deze een priester zal aanwijzen om in de kapel en de begraafplaats van de (klooster?)zusters te Kessel de H. Mis op te dragen.
Getuigen: Gerardus, abt van Gladbach, Godefridus de Reyde, magister Petrus, Hermannus, heer Albertus de Kuyck, Gerardus de Horne, Henricus de Kessenich, Rutgerus de Brempt, zijn mannen, Godefridus de Eycke, Wilhelmus Holme, Gerardus de Baerlo, Godefridus schenker, Heistachius en Henricus de Sutersbeche.
Eenvoudige afschriften op papier, inv.nrs. 200, 1425.
De tekst is gedrukt in: L.A.J.W. Sloet, Oorkondenboek der graafschappen Gelre en Zutfen tot op den slag van Woeringen, 5 juni 1288, ’s-Gravenhage 1872-1876, nr. 457; J. de Fremery, Cartularium der abdij Mariënweerd, ’s-Gravenhage 1890, nr. 37; E. Slanghen, Bijdragen tot de geschiedenis van het land van Kessel, in: PSHAL 16 (1879), 141-142.
3 Bedburg 1219 oktober 18 “Data Benesbur 15 kalendas novembris anno gratie millesimo ducentesimo decimo nono pontificatus nostri secundo”
Engelbertus, aartsbisschop van Keulen, verklaart dat hij de schenking door Henricus, graaf van Kessel, aan het klooster Mariënweerd heeft bevestigd, te weten van de hof in Baarlo en Kovesdonck, een hoeve bos te Baarlo en een boomgaard bij de kerk te Kessel. De voogdij van genoemde goederen heeft de graaf aan de aartsbisschop overgelaten. Othelendis, echtgenote van de graaf, en zijn kinderen hebben afstand gedaan van hun rechten op de goederen en de voogdij. De graaf heeft tenslotte vijftig mark ten behoeve van het klooster gevestigd op de hof te Oije, welke hof door zijn erfgenamen tegen betaling van dit bedrag kan worden teruggekocht.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 200.
De tekst is gedrukt in: J. de Fremery, Cartularium der abdij Mariënweerd, ’s-Gravenhage 1890, nr. 38; E. Slanghen, Bijdragen tot de geschiedenis van het land van Kessel, in: PSHAL 16 (1879), 142-143.
4 Lateranen 1220 december 10 “Laterani quarto idus decembris pontificatus nostri anno quinto”
Paus Honorius III verklaart de priorin en convent te Roermond en hun bezittingen in bescherming te hebben genomen, met name de kerk te Rode (Venray).
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2179, f. 7-7v.
De tekst is gedrukt in: E.J. Harenberg en M.S. Polak, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 2, ’s-Gravenhage 1984, oorkondenr. 1220.12.10.
5 Lateranen 1221 april 2 “Laterani quarto nonas aprilis pontificatus nostri anno quinto”
Paus Honorius III verklaart de priorin en het convent te Roermond en hun bezittingen in bescherming te hebben genomen, met name het patronaatsrecht van de kerken te Gelren en Wetten, verleend door Gerardus, graaf van Gelder.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2179, f. 6v.-7.
De tekst is gedrukt in: E.J. Harenberg en M.S. Polak, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 2, ’s-Gravenhage 1984, oorkondenr. 1221.04.02.
6 Lateranen 1222 oktober 31 “Laterani secundo kalendas novembris pontificatus nostri anno septimo”
Paus Honorius III verklaart de overeenkomst bevestigd te hebben die de abdij en zusters te Roermond enerzijds hebben gesloten met de pastoors van de kerken te Gelren, Rode (Venray) en Wetten anderzijds over inkomsten van deze kerken.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2179, f. 7.
De tekst is gedrukt in: E.J. Harenberg en M.S. Polak, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 2, ’s-Gravenhage 1984, oorkondenr. 1222.10.31.
7 1223 januari 28 “5o kalendas februarii indictionis Dominica anno 1223”
Paus Honorius III verklaart het klooster van Onze-Lieve-Vrouw te Roermond in zijn bescherming genomen te hebben en dat de regel van de H. Benedictus en het statuut van de cisterciënzers aldaar zullen gelden. Hij bevestigt het klooster in het bezit van de plaats waarop het klooster is gelegen met de daarbij gelegen veertig kavels, van de hoven te Herten en Dulken, de bezittingen te (Stevens)Weert, Betenrode en Wetten, de huizen te Roermond en de molen te Roer.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2179, f. 1-2v.
De tekst is gedrukt in: E.J. Harenberg en M.S. Polak, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 2, ’s-Gravenhage 1984, oorkondenr. 1223.01.28.
8 1223 maart (1-24) “anno Dominicae incarnationis 1222 mense martio”
Petrus, abt, en het convent van de H. Remigius te Reims verklaren de hof te Herten bij Roermond aan Richarda, abdis, en het convent te Roermond te hebben verkocht.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2179, f. 7v.-8.
De tekst is gedrukt in: E.J. Harenberg en M.S. Polak, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 2, ’s-Gravenhage 1984, oorkondenr. 1223.03.24.
9 Roermond 1224 juni 14 “apud Ruremundam decimo octavo kalendas junii pontificatus domini Honorii papae 3 anno octavo”
Conradus, bisschop van Porto en Sint-Rufina, pauselijk legaat, verklaart de abdis en het convent en hun bezittingen in bescherming genomen te hebben, te weten de hof te Herten bij Roermond, die de abt en het convent van de H. Remigius te Reims hun hebben verkocht, afgezien van de rechten van de voogd Th. op onder andere de wereldlijke rechtspraak.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2179, f. 8-8v.
De tekst is gedrukt in: E.J. Harenberg en M.S. Polak, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 2, ’s-Gravenhage 1984, oorkondenr. 1224.06.14.
10 Maastricht 1224 juni 16 “Traiecti anno Dominicae incarnationis 1224 sexto decimo kalendas julii”
Gerardus, graaf van Gelder, verklaart, dat hij aan Richardis, abdis, en aan het convent te Roermond geschonken heeft de abdijkerk, de veertig daarbij gelegen kavels en de drie kavels die Hermannus met de Gans heeft overgedragen, alsmede het patronaatsrecht van de kerken te Gelren, te weten Nieukerk en Aldekerk, te Wetten en Rode (Venray), een cijns van een mark ten laste van de gruit te Roermond, een cijns ten laste van een halve hoeve te Ham waarop Godefridus de Mirlare, Sibertus de Biersbeke en ene Winandus rechten bezitten, een molen te Roer en een gedeelte van een perceel bij de hof Muggenbroek.
Getuigen: Henricus de Monte, Waltherus de Gelre, Gerhardus de Barsdunck en Henricus zijn broer, Arnoldus de Wachteldunc, Gerardus de Rothem, Theodoricus, voogd te Roermond, en Nicolaus, schrijver.
Eenvoudige afschriften op papier, inv.nrs. 450, 2179, f. 3-3v., 2180, 2181.
De tekst is gedrukt in: E.J. Harenberg en M.S. Polak, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 2, ’s-Gravenhage 1984, oorkondenr. 1224.06.16.
11 Maastricht 1224 juni 17 “Traiecto decimo quinto kalendas julii (1227) pontificatus domini Honorii papae anno octavo”
Conradus, bisschop van Porto en Sint-Rufina, pauselijk legaat, verklaart de abdis en het convent te Roermond met al hun bezittingen in bescherming genomen te hebben, te weten de kerk/klooster van de H. Maria te Roermond met veertig daarbij gelegen kavels, het patronaatsrecht van de kerken te Gelren, Wetten en Rode (Venray), een cijns van een mark ten laste van de gruit te Roermond, een cijns van vier schelling te Herten, die Godefridus de Merlar in leen hield van de graaf van Gelder, een gedeelte van een perceel bij de hof Muggenbroek, en de molen te Roer, die Gerardus, graaf van Gelder, Margaretha, zijn echtgenote, en hun zoon Otto hebben overgedragen.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2179, f. 5v.-6.
De tekst is gedrukt in: E.J. Harenberg en M.S. Polak, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 2, ’s-Gravenhage 1984, oorkondenr. 1224.06.17.
12 Duisburg 1224 augustus 29 “Dusburg anno Domini 1224 quarto kalendas septembris”
Conradus, bisschop van Porto en Sint-Rufina, pauselijk legaat, verklaart aan de abdis en convent te Roermond de inkomsten van Nieukerk en Aldekerk in Gelren, Wetten en Rode (Venray) geschonken te hebben. Het patronaatsrecht van deze kerken had het convent van Gerardus, graaf van Gelder, verworven. Abdis en convent mogen priesters van de orde van de H. Augustinus voor de zielzorg voordragen.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2179, f. 6v.
De tekst is gedrukt in: E.J. Harenberg en M.S. Polak, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 2, ’s-Gravenhage 1984, oorkondenr. 1224.08.29.
13 1227 (maart 25 - 1228 maart 25) “anno Domini 1227”
Henricus, aartsbisschop van Keulen, verklaart dat hij aan de abdis en convent te Roermond de inkomsten van de kerken te Nieukerk en Aldekerk in Gelren, en te Wetten heeft geschonken. Het patronaatsrecht aldaar had het klooster al van Gerhardus, graaf van Gelder, verworven.
Medebezegelaars: Godefridus, proost van het kapittel te Xanten en Keuls aartsdiaken, Henricus, proost van het kapittel van de H. Severinus te Keulen en deken in Mola (Molengouw), de kapittels van Xanten en de H. Severinus te Keulen.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2179, f. 4v.-5.
De tekst is gedrukt in: E.J. Harenberg en M.S. Polak, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 2, ’s-Gravenhage 1984, oorkondenr. 1228.03.25.
14 Luik 1228 mei 24 “Leodii anno Domini 1228 nono kalendas junii”
Hugo, bisschop van Luik, verklaart dat hij aan de abdis en het convent te Roermond de inkomsten van de kerk te Rode (Venray) heeft geschonken. Het patronaatsrecht aldaar had het klooster al van Gerardus, graaf van Gelder, verworven.
Medebezegelaar: magister Baldewinus, aartsdiaken.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2179, f. 5-5v.
De tekst is gedrukt in: E.J. Harenberg en M.S. Polak, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 2, ’s-Gravenhage 1984, oorkondenr. 1228.05.24.
15 (1229 oktober 22 - 1231 november 11)
Otto, graaf van Gelder, verklaart dat hij aan Richardis, abdis, en aan het convent te Roermond de abdijkerk heeft geschonken, de veertig daarbij gelegen kavels en de drie kavels die Hermannus met de Gans heeft overgedragen, alsmede het patronaatsrecht van de kerken te Gelren, te weten Nieukerk en Aldekerk, te Wetten en Rode (Venray), een cijns van een mark ten laste van de gruit te Roermond, een cijns ten laste van een halve hoeve te Herten, waarop Godefridus de Mirlare, Sibertus de Birsbeke en ene Winandus rechten bezitten, een molen te Roer en een gedeelte van een perceel bij de hof Muegenbruke.
Getuigen: Henricus de Monte, Fridericus de Rodene, Goswinus de Stralen, dapifer (drost), en Hugo, priester.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2179, f. 4-4v.
De tekst is gedrukt in: E.J. Harenberg en M.S. Polak, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 2, ’s-Gravenhage 1984, oorkondenr. 1231.11.11.
16 1236 november 10 “anno a nativitate Domini millesimo ducentesimo trigesimo sexto in vigilia Martini episcopi et confessoris”
Henricus, graaf van Kessel, sticht samen met Petrus, rector van de kerk te Kessel, Henricus, zijn secretaris, Godefridus, zoon van Godefridus, en heer Bert, ridder te Baarlo, in de parochiekerk van zijn dorp Kessel een altaar gewijd aan de H. Catharina, waaraan wekelijks twee missen gelezen zullen worden. Hij draagt daartoe over een hof te Kessel bij het moeras tussen de hoeve Haddenray en de goederen geheten op den Parick, een rente van een malder rogge te Baarlo ten laste van de goederen van wijlen Gerardus de molenaar, en een rente van vier vaten rogge en twee hoenders te Kessel ten laste van een kamp bij de hof van Sint-Catharina en de goederen de Penick. Heer Henricus droeg over een rente van tien deniers ten laste van Kremersguet, Tilmannus de Raede een rente van zes deniers, Gerardus Horck een rente van zes deniers die Gerardus de Ulent betaalde, Arnoldus, rector, een rente van zes deniers ten laste van het huis geheten Coenen tot genen Hout, Mabilia de Staede een rente van een denier, Arnoldus Philippi een rente van een denier en Winandus Segrator (“dienaar”) een rente van zes denier.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 1412.
De tekst is gedrukt in: L.A.J.W. Sloet, Oorkondenboek der graafschappen Gelre en Zutfen tot op den slag van Woeringen, 5 juni 1288, ’s-Gravenhage 1872-1876, nr. 591, met afwijkende namen!; E. Slangen, Bijdragen tot de geschiedenis van het land van Kessel, in: PSHAL 16 (1879), 144.
17 1240 september “anno Domini 1240 mense septembri”
Godefridus de Schinne verklaart dat hij aan de abdis en het convent te Roermond de voogdij van de hof te Herten bij Roermond heeft verkocht, die hij in leen hield van Th. de Valckenborg. Hij deed dit met toestemming van genoemde leenheer, van Juliana, zijn echtgenote, van Theodorus, Winandus en andere zonen.
Getuigen: Cuno, prior van Roermond, Thomas en Jacobus, priesters, Theodericus, voogd van Roermond, Godefridus de Limborg, Gunterus en Berchinus, schepenen te Roermond, en Walterus, voorheen voogd te Herten.
Medebezegelaar: de voogd van Roermond.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2178.
De tekst is gedrukt in: M.S. Polak, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 3, ’s-Gravenhage 1988, oorkondenr. 1240.09.30.
18 1240 (na september 1) “anno Domini 1240”
Th., heer van Valkenburg, verklaart dat Godefridus de Schinne de voogdij van de hof te Herten, in bezit van het klooster van de H. Maria te Roermond, van hem in leen hield en van deze voogdij afstand heeft gedaan. Th. draagt de voogdij nu over aan het genoemde convent.
Medebezegelaars: O., graaf van Gelder, en Godefridus de Scinne.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2178.
De tekst is gedrukt in: M.S. Polak, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 3, ’s-Gravenhage 1988, oorkondenr. 1240.12.31.
19 1244 juni 2 “4to nonas junii anno Domini 1244”
Otto, proost, Gerard, deken, en het kapittel van Sint Servaas te Maastricht verklaren dat zij aan de abdis en het convent van de cisterciënzerorde te Roermond in erfpacht hebben gegeven al hun goederen te Echt, te weten de hof, de tienden en het patronaatsrecht, alsmede de tienden van Werde (Stevensweert).
Eenvoudige afschriften op papier, inv.nrs. 1610, 1682.
De tekst is gedrukt in: M.S. Polak, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 3, ’s-Gravenhage 1988, oorkondenr. 1244.06.02.
20 1246 “anno Domini 1240 sexto”
Henricus, heer van Cuijk, verklaart dat hij aan de abdis en convent te Roermond het patronaatsrecht van de parochiekerk te Herten heeft overgedragen met toestemming van zijn zoon Albertus.
Getuigen: Wilhelmus de (H)Altena, Joannes de Husden en Robertus zijn broer, Johannes de Brochuysen en Cuno, prior van Roermond.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2178.
De tekst is gedrukt in: M.S. Polak, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 3, ’s-Gravenhage 1988, oorkondenr. 1246.12.31.
21 Viterbo 1257 november 13 “Viterbii idibus novembris pontficatus nostri anno tertio”
Paus Alexander IV verklaart ten behoeve van de abten en conventen van de cisterciënzerorde dat zij vrijgesteld zijn van de rechtspraak van bisschoppen. Zij mogen missen opdragen en sacramenten toedienen in hun kapellen.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 743.
22 Viterbo 1262 mei 15 “Viterbii idibus maii pontificatus nostri anno primo”
Paus Urbanus IV verklaart ten behoeve van de abdissen en conventen van zusters van de cisterciënzerorde dat de aan de orde verleende privileges ook op hen van toepassing zijn.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 743.
23 Thorn 1267 november “apud Thorne anno Domini millesimo ducentesimo sexagesimo septimo mense vero novembri”
Wilhelmus, heer van Horn, verklaart dat Rutgerus de Effelt aan de abdis en convent te Roermond al zijn land heeft verkocht in het territorium van (Maas)Niel bij Asenray dat hij van Wilhelmus in leen hield en dat genoemde abdis en convent en Helwigis, weduwe van Henricus Hulwegge bezaten. Rutgerus droeg het land over in handen van zijn leenheer met toestemming van zijn echtgenote Hadewige en zijn kinderen Renoldus, Henricus, Bela en Heila. Tenslotte droeg Wilhelmus het genoemde land als allodiaal goed over aan de abdis en convent.
Getuigen: Daniel, pastoor te Herten, Theodorus, plebaan te Thorn, Conrardus en Johannes kapellanen aldaar, Henricus, priester, kapelaan van de H. Maria te Roermond, Wilhelmus, ridder de Winarde, Gerlacus, meier van Horn, Marsilius de Thorn genoemd de Monte, Godefridus Slaterbecq, broeder Marcellius, broeder Hermanus, conversen te Roermond.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2178.
De tekst is gedrukt in: M.S. Polak, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 3, ’s-Gravenhage 1988, oorkondenr. 1267.11.30.
24 1276 maart 4 “4 nonas martii anno 1275” * 
Syfridus, aartsbisschop van Keulen en aartskanselier van het Duitse Rijk in Italië, verklaart op verzoek van Reynardus, graaf van Gelder, de schenking door zijn vader Otto van het patronaatsrecht van Leuth aan het klooster Grafenthal goedgekeurd te hebben. Hij geeft opdracht aan de proost van het kapittel van de H. Severinus te Keulen en deken van het dekenaat Straelen, om uit de inkomsten van de kerk de toelage voor de pastoor vast te stellen die voor het overige aan het refectorium van het klooster toekomen.
Authentiek afschrift op papier, inv.nr. 1501.
De tekst is gedrukt in: E.C. Dijkhof, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 5, ’s-Gravenhage 1993, oorkondenr. 1276.03.04.
Zie regestnr. 25.
25 1276 april 16 “decimo sexto kalendas maii anno Domini millesimo ducentesimo septuagesimo sexto”
Henricus, proost van het kapittel van de H. Severinus te Keulen, geeft een vidimus van de akte van 4 maart 1276. Ingevolge deze opdracht stelt hij de inkomsten van de pastoor van Leuth vast.
Authentiek afschrift op papier, inv.nr. 1501.
De tekst is gedrukt in: E.C. Dijkhof, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 5, ’s-Gravenhage 1993, oorkondenr. 1276.04.16, zie regestnr. 24.
26 1277 juli 27 “Anno Domini 1277 in vigilia beati Pantaleonis”
R., deken van het kapittel van de H. Kunibert te Keulen, gedelegeerd rechter, gelast de pastoors te Oyle (Maaseik) en Wisheim (Wessem) om Theodoricus de Weerde, priester, op te dragen het gerechtelijk beslag op te heffen dat deze gedurende zijn procedure tegen de Munsterabdij te Roermond over zijn inkomsten heeft laten leggen op de tienden van de abdij door Gerardus de Staff (Nassau), aartsdiaken te Luik.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 1682.
De tekst is gedrukt in: M.S. Polak, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 3, ’s-Gravenhage 1988, oorkondenr. 1277.07.27.
27 1279 juli “anno Domini millesimo ducentesimo septuagesimo nono mense julio”
Magister Daniel, pastoor van de Sint-Christoffelkerk te Roermond, verklaart dat hij de in de parochie verspreid wonende gemeenschap van begijnen op één plaats onder één clausuur wil samenbrengen. Hij verleent de begijnen die binnen de grenzen van de parochie van de H. Christoffel huizen bouwen en bewonen, vrijstelling van de parochiekerk. Zij mogen een kapel of kerk bouwen op hun terrein buiten de muren bij de Sint-Nicolaaskapel. Zij zullen over een eigen priester beschikken voor de zielzorg. Magister Daniel stelt bepalingen vast over de benoeming van de priester en de retributie aan de parochie.
Medebezegelaars: de abt van Kamp, Margaretha, abdis te Roermond. R(einald), graaf van Gelder, en Johannes, bisschop van Luik, keuren deze regelingen goed en hechten eveneens hun zegel aan de akte.
Authentieke afschriften op perkament, inv.nrs. 2120, 2121, f. 1v.-2 (ten dele), 6-7v.
De tekst is gedrukt in: J.B. Sivré, Geschiedkundige schets van het oud begijnhof te Roermond, in: PSHAL 11 (1874), 183-186; M.S. Polak, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 3, ’s-Gravenhage 1988, oorkondenr. 1279.07.31.
Zie regestnr. 78.
28 1294 november 13 “sabbato post festum Martini hyemalis anno Domini 1290 quarto”
Frater Gyselbertus, abt van Kamp, verklaart dat degenen die een aalmoes geven voor de bouw van de kapel van de nieuwe stichting der begijnen te Roermond, deelgenoot worden van de geestelijke vruchten wegens de goede werken die in de kloosters onder zijn gezag worden verricht.
Origineel op perkament, inv.nr. 2124, het zegel is verdwenen.
De tekst is gedrukt in: J.B. Sivré, Geschiedkundige schets van het oud begijnhof te Roermond, in: PSHAL 11 (1874), 186-187; M.S. Polak, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 3, ’s-Gravenhage 1988, oorkondenr. 1294.11.13.
29 1322 juli 22 “anno Domini 1322 in die beate Marie Magdalene”
Engelbertus genoemd Fransoys, kanunnik te Luik, aangesteld tot provisor van het Begijnhof te Roermond door Adulphus, bisschop van Luik, draagt de pastoor te Roermond en anderen op om Reynaldus van Gelre, de schout, schepenen en het wereldlijk gerecht te Roermond te verbieden de begijnen lasten op te leggen en panden te nemen.
Authentiek afschrift op perkament, inv.nr. 2121, f. 9v.
De tekst is gedrukt in: J.B. Sivré, Geschiedkundige schets van het oud begijnhof te Roermond, in: PSHAL 11 (1874), 187-188; M.S. Polak, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 3, ’s-Gravenhage 1988, oorkondenr. 1322.07.22.
30 1325 maart 1 “anno Domini millesimo trecentesimo vicesimo quarto feria sexta post dominicam qua cantatur Invocavit me”
Adulphus, bisschop van Luik, laat aan de rector van de begijnen van de Nieuwenhof te Roermond weten dat deze begijnen hun eerzaam leven ongehinderd kunnen voortzetten.
Authentieke afschriften op perkament, inv.nrs. 2120, 2121, f. 2-3, 7v.-8v.
De tekst is gedrukt in: J.B. Sivré, Geschiedkundige schets van het oud begijnhof te Roermond, in: PSHAL 11 (1874), 188-191; M.S. Polak, Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 3, ’s-Gravenhage 1988, oorkondenr. 1325.03.01.
Zie regestnr. 78.
31 1344 oktober 16 “anno millesimo trecentesimo quadragesimo quarto in festo beati Galli episcopi”
Rabedo de Brembt, ridder, zijn echtgenote Guda en zijn zoon Rabedo verklaren dat zij aan het domkapittel te Keulen geschonken hebben de burcht geheten die Kiemenade bij de parochiekerk te Nedercruchten, alsmede het aanklevende patronaatsrecht van Nedercruchten dat beurtelings met de hertog van Gelder en het genoemde domkapittel werd uitgeoefend. Zij dragen deze rechten over in handen van Winandus de Genepe, kanunnik van de domkerk, in aanwezigheid van Theodorus de Merbeke en Petrus de Birdten, schepenen te Brempt, en Joannes de Ophoven, schout.
Bezegelaars: Rabedo de Brembt, Godefridus, pastoor te Cruchten, en Joannes, schout.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 450.
32 1361 maart 17 “anno Domini 1361 ipsa die beate Gertrudis virginis”
Reynaldus, hertog van Gelder en graaf van Zutphen, verklaart dat de kanunniken van de collegiale kerk te Odiliënberg hem hebben verhaald dat zij hun leven en goed niet zeker zijn op deze verlaten plaats in het hertogdom Gelder en de heerlijkheid Montfort, dat zij naar Roermond zijn gevlucht en aldaar het college naar de kapel van de H. Geest willen overbrengen. Reynaldus verleent daarop toestemming tot de overbrenging.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2274.
De tekst is gedrukt in: M. Willemsen, Oorkonden en bescheiden aangaande de kerk en het kapittel van St. Odiliënberg, in: PSHAL 23 (1886), 219-220.
33 1361 april 20 “anno Domini 1361 mensis aprilis die 20”
Johannes, bisschop van Utrecht, en Hugho Uustinc, kanunnik te Utrecht en proost te Odiliënberg, verklaren hun goedkeuring te hechten aan de overbrenging van het kapittel te Odiliënberg naar de kapel van de H. Geest te Roermond, door Engelbertus, bisschop van Luik, onder de volgende voorwaarden. De bisschop van Utrecht behoudt het vergevingsrecht van de proost te Roermond en de proost behoudt het vergevingsrecht van de kanunniken en andere beneficies. De voorrechten van de Utrechtse kerk te Odiliënberg blijven intact, met name de schenking door keizer Lotharius aan de Utrechtse kerk.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2274.
De tekst is gedrukt in: M. Willemsen, Oorkonden en bescheiden aangaande de kerk en het kapittel van St. Odiliënberg, in: PSHAL 23 (1886), 224-225.
34 1361 mei 12 “anno Dominice nativitatis 1361 mensis maii die duodecima”
Engelbertus, bisschop van Luik, verklaart dat de kanunniken van het kapittel van de H. Petrus te Odiliënberg hem verhaald hebben dat zij hun leven en goed niet zeker zijn op deze verlaten plaats en hem hebben verzocht het kapittel over te brengen naar de stad Roermond die van de Luikse kerk in leen wordt gehouden, en wel naar de kapel van de H. Geest die dan tot kapittelkerk verheven moet worden. Aangezien de proost van het kapittel van Odiliënberg die het vergevingsrecht van de prebenden bezit, de bisschop van Utrecht die het vergevingsrecht van de proost bezit, Reynaldus, hertog van Gelder, en zijn broer Eduardus, evenals Godefridus de Elmpt, pastoor van de parochiekerk te Roermond die het vergevingsrecht van de kapel bezit, en Reinaldus de Ursinis, diaken-kardinaal en aartsdiaken van Kempenland, hun goedkeuring hebben gegeven, brengt Engelbertus het kapittel over naar Roermond en verheft de kapel van de H. Geest tot kapittelkerk.
Het kapittel krijgt de toestemming om alle (roerende) goederen over te brengen naar Roermond. De bisschop van Utrecht behoudt het vergevingsrecht van de proosdij, de proost het vergevingsrecht van de prebenden. De Utrechtse kerk behoudt haar rechten, met name de schenking van de plaats Odiliënberg door Lotharius, rooms-keizer.
In de kerk van de H. Petrus te Odiliënberg en de kapel van de H. Maria zullen drie priesters blijven, te weten de pastoor, de kapelaan van de altaren van de H. Catharina en de H. Maria Magdalena, en de koster.
De vice-deken, aartsdiaken en kapittel van Luik verklaren dat het bovenstaande met hun goedkeuring geschiedt.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2274.
De tekst is gedrukt in: M. Willemsen, Oorkonden en bescheiden aangaande de kerk en het kapittel van St. Odiliënberg, in: PSHAL 23 (1886), 226-232.
35 1364 mei 1 “in den jaer ons Heren dusent dryhondertendevierendetsestich op sente Philips ende Jacobsdach der apostelen”
Edwart, hertog van Gelder en graaf van Zutphen, verklaart de rechten van de begijnen van de Nieuwenhof te Roermond bevestigd te hebben die zijn voorouders en vader hebben verleend.
Authentiek afschrift op perkament, inv.nr. 2121, f. 9v.
De tekst is gedrukt in: J.B. Sivré, Geschiedkundige schets van het oud begijnhof te Roermond, in: PSHAL 11 (1874), 191.
36 1376 juli 25 “Anno a nativitate eiusdem millesimo trecentesimo septuagesimo sexto indictione quarta decima die vicesima quinta mensis julii”
In aanwezigheid van notaris Joannes genoemd Colgart de Geldria en Joannes en Ricoldus, respectievelijk priors van de Kartuizerkloosters te Keulen en Koblenz, schenken Wernernus de Swalmen, ridder, Berta de Gelenkircken, zijn echtgenote, en Robinus de Swalmen, kanunnik van het kapittel van Sint-Servaas te Maastricht, aan het Kartuizerklooster bij die Stege te Roermond, dat reeds gesticht is, geheel hun terrein, gedeelteijk van gebouwen voorzien en omgeven door een muur, gelegen bij de Steeghe, met de kapel, het hospitaal, de poort en hun huis onder voorbehoud van het vruchtgebruik van het huis en de poort. De eveneens aanwezige Joannes de Wessem, rechter, en Gerardus Bake en Gerardus de Tegelen, schepenen te Roermond, verstrekken aangaande deze rechtshandeling een akte.
Verder schenken zij de oude hof te Swalmen. De eveneens aanwezige Christianus Breydel, rechter, Joannes de Wijnaerden, Conradus Godscalci de Assel, Henricus de Smyt en Gerardus Godenhoy, schepenen te Swalmen, verstrekken aangaande deze rechtshandeling een akte.
Vervolgens schenken zij een eiland in de Maas bij Ool, de hen toekomende pachten en cijnzen op den Schrouven genoemd den kleenen Swalmen, en alle pachten en cijnzen die men hen in de heerlijkheid Herten en Merum schuldig is. De eveneens aanwezige Arnoldus de Osen, rechter, en Gerardus Breydel en Gerardus Gelensoen, schepenen te Herten, verstrekken aangaande deze rechtshandeling een akte.
Tenslotte schenken Wernerus en Berta hun hoeve geheten ten Hamme in de parochie Herkenbosch in het land van Wassenberg. De eveneens aanwezige Johannes genoemd Bonte, rechter, en Symon en Rolandus genoemd de Herckenbosch, schepenen aldaar, verstrekken aangaande deze rechtshandeling een akte.
Bezegelaars: Wernerus de Swalmen en Robinus de Swalmen.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2205.
De tekst is gedrukt in: J. Knippenbergh, Historia ecclesiastica ducatus Geldriae, Brussel 1719, 103-106.
37 Grave 1377 oktober 4 “Gravie in ecclesia beatae Elisabeth ante altare sanctae Crucis… anno mense die predictis” te weten “anno Domini a nativitate 1377 mense octobris die quarta”
Voor notaris Joannes Rampardi en de getuigen Rutgherus, zoon van Ghyeze, Arnoldus de Padbroick en Henricus genoemd Zautman, kanunniken van het kapittel van de H. Elisabeth te Grave, stichten Joannes de Cuyck, oudste zoon van heer Wemmarus, ridder, knaap van wapen, en zijn echtgenote Elisabeth een kapel of altaar ter ere van de H. Catharina bij hun kasteel Tongelaer onder de parochie Escharen. De rector zal jaarlijks twintig goudgulden ontvangen ten laste van goederen genoemd Tongelaer en wekelijks twee missen lezen. Godefridus, pastoor te Escharen, keurt deze stichting goed.
Authentiek afschrift op papier, inv.nr. 1143.
38 1378 november 2 “in ’t jaer onss Heren 1300 achtendetsieventich des neesten daichs nae Alreheylgendaich”
Johann van Wessem, rechter, en Johann Averecht en Gerairt van Tiegelen, schepenen te Roermond, verklaren dat Heyncken Rammel van Bercold, rector van het Kartuizerklooster te Roermond, voor een rooskens mottoen het huis tegenover de kerk van Bethleem in erfcijns heeft genomen.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XXXIX.
Zie regestnr. 79.
39 1380 augustus 16 “in ’t jaer onss Heren 1300 achtentich des neesten daichs nae Onser Vrouwendaich assumptionis”
Johann van Wessem, rechter, en Johann Sprengentguet en Dederick Man, schepenen te Roermond, verklaren dat Sievet Koken de begijn heeft overgedragen aan Mary van Oeenraide, meesterse van het Begijnhof, een grondrente van een oude gouden schild ten laste van een huis in der Stiegen tegenover de Muerkensporte, met de tuin en de ramen. Een kwart van deze grondrente is bestemd voor de pastoor van het Begijnhof, een kwart voor de bouw van de Sint-Catharina(kerk) en de helf voor het gasthuis van het Begijnhof.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XXXIXv-XL.
40 1382 september 13 “anno a nativitate Domini millesimo trecentesimo octuagesimo secundo mensis septembris die decima tertia”
De aartsdiaken van Kempenland verklaart dat hij Sophia, dochter van wijlen Gerardus des Haven, ridder, en haar echtgenoot Godefridus de Vlodrop, ridder, voogd te Roermond, heeft gedaagd wegens herstel van het dak van het schip der kerk te Nieuwstadt, de grote klok, de (mis)boeken en ornamenten, en wel als bezitters van de grote tiende genoemd des Haventiende aldaar. Op de betreffende zitting dienden Nicolaus de Gravia, promotor, en Johannes de Helmondt, procureur namens de burgemeesters en de hele stedelijke gemeenschap van Nieuwstadt, van eis tot genoemd herstel. Daarop werd Theodericus Cutio, procurator van de gedaagden, gedaagd, maar zij verschenen niet. Uiteindelijk wees de aartsdiaken bij verstek vonnis inhoudend dat de bezitters van de des Haventiende verplicht zijn tot herstel van het dak van het schip, de grote klok, de boeken en ornamenten van de parochiekerk.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 1623.
41 1383 juni 1 “in ’t jaer ons Heren 1300 dryendetachtentich des irsten daechs in braemaent”
Johannes Cursenbrand, pastoor van de parochiekerk van Sint-Christoffel te Roermond, verklaart dat hij de rechten van de meestersen en begijnen van het Begijnhof zal eerbiedigen. Hij zal hen het sacrament en de H. Olie gratis verstrekken en zal slechts op Sint-Jansavond een gouden schild ontvangen. Voor het begraven van een begijn op het Begijnhof ontvangt hij twee schelling, voor het begraven van parochianen zijn gewoonlijke rechten.
Origineel op perkament, inv.nr. 2119, het zegel is verdwenen.
De tekst is gedrukt in: J.B. Sivré, Geschiedkundige schets van het oud begijnhof te Roermond, in: PSHAL 11 (1874), 192.
42 1383 september 8 “anno nativitatis Eiusdem millesimo trecentesimo octuagesimo tertio in die nativitatis beatissimae Mariae virginis gloriosae”
Michael Moliart, proost, en het gehele kapittel van de H. Geest te Roermond, vroeger te Odiliënberg, verklaren de stichting van een altaar door Johannes de Montefia, zoon van wijlen Joffredus de Montefia, uit het bisdom Asti, gewijd aan de H. Drieeenheid, Maria, Sint Jan de Doper, Sint Jan de Evangelist en Sint Joris, te hebben goedgekeurd. Het vergevingsrecht berust bij de stichter en na diens overlijden bij het stadsbestuur van Roermond.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 1628.
43 1390 maart 7 “in ’t jair ons Heeren 1390 des sevenden daichs in den maent meirts”
Dederich Bake, rechter, en Johan Averecht en Dederich van den Grynde, schepenen te Roermond, verklaren dat Gerart van Mugenbroick, priester, aan het kapittel van de H. Geest, ten behoeve van de rector van het altaar dat hij heeft gesticht, heeft geschonken het kleine huis naast zijn groot huis, met de doorgang naar de schuur van Dederic Kalf. Hij zal het altaar voorzien van renten tot twaalf oude schilden.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 1628.
Zie regestnr. 44A
44 1391 november 23 “in ’t jair onssers Heren 1300 eynentnegentich op sent Clementisdach papae et martyris”
Dederich Bake, rechter, en Dederich van den Griende en Johan van Haverslae, schepenen te Roermond, verklaren dat Gerart van Muggenbrouk, priester, kanunnik in de H. Geest, aan het kapittel, ten behoeve van het door hem gestichte Sint-Michielsaltaar, de volgende renten heeft overgedragen, te weten een rente van vijf oude schilden ten laste van het huis van Jacop Waetlet in de Kaelstraeten, een rente van vier oude schilden ten laste van het huis van Wilke Waetlet op de hoek van de Schipstraeten, een rente van twee oude schilden ten laste van het huis van Andries de bakker naast het huis van Waltger van Gangelt, een rente van een oude schild ten laste van het huis van wijlen Gertrude, de weduwe Roeffz, in de Schoenmekerstraeten, een rente van een oude schild ten laste van het huis van Boone de schoenmaker in dezelfde straat, een rente van een oude schild ten laste van het huis dat voorheen aan Herman van den Wijngairde toebehoorde, een rente van een oude schild ten laste van het huis van Katherine Aelbrechtz tegenover de kerk van de H. Geest, en een rente van twee Gelderse gulden ten laste van het huis van Heyn van Eycke genaamd ain den Werve.
Het stadsbestuur van Roermond bezit het vergevingsrecht van de rector.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 1628.
Zie regestnr. 44A
44A 1393 juli 11 “anno nativitatis Domini millesimo 300mo nonagesimo tertio mensis julii die undecima”
Wilhelmus Buser, proost van het kapittel van de H. Geest te Roermond en kanunnik van het domkapittel te Utrecht, verklaart dat hij de stichting en dotatie van het Sint-Michielsaltaar door Gerardus de Mugenbroick heeft goedgekeurd. Hij verstrekt een vidimus van de akten van 7 maart 1390 en 23 november 1391.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 1628.
Zie regestnrs. 43, 44.
45 1394 september 25 “in ’t jaer onss Heren duyssent dryhondertvierendenegentich des neesten vrijdachz nae sent Matheusdach apostoli”
Dederick Bake, rechter, en Derick van den Grynde en Herman van der Netten, schepenen te Roermond, verklaren dat Meeus van Zievenhem de kramer en Yde hebben overgedragen aan Nees Saveneys een grondrente van twee Gelderse gulden en aan Gertruyd Saveneys een grondrente van een Gelderse gulden ten laste van hun huis op Steynnstraeten.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. VI-VIv, zie regestnr. 65.
46 1395 oktober 9 “in ’t jaer onss Heren duysent dryhondertvijffendenegentich op sente Dyonisiusdaich des heilgen byscops”
Dierick Febus, rechter, Johan van Leycke, Grunter van Wel en Heyncken Wever de wytmeker, laten van de hof van de voogdij te Roermond, verklaren dat Henke van Berghe de volder en Griet hebben overgedragen aan Sybrecht Hortmeleye een grondrente van een Gelderse gulden ten laste van hun huis in der Stiegen bij de Muerkensporten.
Bezegelaar: Gaedert van Vlodrop, ridder, voogd te Roermond.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XL-XLv.
Zie regestnr. 59.
47 1397 juni 11 “in ’t jaer onss Heren 1300 sievenindnegentich op sent Barnabasdach apostoli”
Dederick Bake, rechter, en Dederick van den Grynde en Heynrick van den Fellenorde, schepenen te Roermond, verklaren dat Dederick Man verklaard heeft dat zijn vader en Kathrijne Hugen voorheen het onderpand van een grondrente van een malder rogge ten behoeve van Saveneys verwisseld hebben, namelijk het land bij Zwartbrueck tegen een huis in de Heghstraeten. Aangezien dienaangaande geen akte is opgemaakt, dragen nu Dederick Man en Heyncken, zoon van Kathrijne Hugen, aan Nees Saveneys als erfgename deze grondrente ten laste van genoemd huis over.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XXXIV-XXXIVv.
Zie regestnr. 56.
47A 1398 oktober 10 “anno a nativitate Domini millesimo trecentesimo nonagesimo octavo mensis octobris die decima”
Johannes de Bavaria, elect van Luik, verklaart op verzoek van de vice-proost en het kapittel van de H. Geest te Roermond en van de burgemeesters, schepenen en raden van deze stad, de overeenkomst tot het stichten van een nieuwe prebende te hebben goedgekeurd. In het verleden had Johannes de Montefya uit het diocees Asti in de kerk van de H. Geest een altaar gesticht gewijd aan de heiligen Joannes de Doper, Joannes de Evangelist en de H. Joris. Aangezien de inkomsten van dit altaar hoog waren, was het stadsbestuur als bezitter van het vergevingsrecht van plan een rente van zestig gulden van deze inkomsten af te splitsen om een nieuwe prebende te stichten. Het stadsbestuur vergaf deze prebende voor het eerst aan de huidige rector van het altaar Henricus de Dulken. Na diens overlijden zouden de inkomsten in de gemene kas van de overige prebenden vloeien en de opvolger zou met de overige kanunniken in alle inkomsten delen.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 1628.
48 1399 september 27 “in ’t jaer onss Heren 1300 negenendenegentich op sent Cosmas ende Damianusdaich martyrorum”
Heynrick Smeit van Swalmen, rechter, en Jacop Schneken en Henken Zwemken, laten van heer Dederick van Oyss, ridder, verklaren dat Aleit van Hushaeven en Baetze van Oezenraede de begijnen, meestersen van het Begijnhof, een grondrente van vijf hoenders hebben ontvangen ten behoeve van de pastoor van het Begijnhof. De grondrente had toebehoord aan wijlen Lyse Tantz de begijn die deze grondrente, ten laste van het erf van Johan van Hoestaden, aan de pastoor had geschonken.
Bezegelaar; Dederick van Oyss, ridder.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XLIII-XLIIIv.
49 1404 januari 23 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertendevier des neesten daichs nae sent Vincentius martyris”
Mychiell van Brede, rechter, en Peter Tylbade en Pouwels van gher Voirt, schepenen te Maasniel, verklaren dat Gerairt Proyen en Fredeswint hebben overgedragen aan de begijnen van Roermond een grondrente van een sester rogge ten laste van twee bunder akkerland op der Specken, die zij in erfpacht hebben van Dederick Hyllen.
Bezegelaar: Mychiell van Brede.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XXIXv.-XXX.
50 1405 november 11 “anno Domini 1405 ipso die sancti Martini episcopi et confessoris”
Tydemannus op ’t End, kanunnik te Utrecht en proost van het kapittel van de H. Geest te Roermond, verklaart dat hij de stichting van een prebende door Johannes de Bavaria, elect van Luik, door de afsplitsing van inkomsten van het altaar van Sint Jan de Doper en Sint Jan de Evangelist in de H. Geestkerk, geschied met toestemming van het kapittel, de meesters, schepenen en raden van Roermond als vergevers, en de rector van het altaar, goedkeurt. Hij keurt eveneens de vergeving van de prebende aan Heynricus de Dulken goed.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 1628.
51 1405 “in den jaer onss Herren 1400 ind 5”
Willem van Wevelickaven, heer te Grebben, verklaart dat hij het goed de Nyberckt in de heerlijkheid (Grubben)Vorst toebehorend aan het Sint-Catharina-altaar te Vorst, dat al tien jaar onbebouwd is blijven liggen, met advies van de rector Reiner van Kessell gegeven heeft aan Hub Smelken voor een erfpacht van tien malder rogge ten behoeve van het altaar.
Authentiek en eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 1387.
52 1408 april 25 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertendeacht des vijfftheenden daichs in den aprille in Latijne genoempt aprilis”
Gaidert Roffaert, rechter, en Ruth van Merhem en Karys van Oell, schepenen der dingbank Herten, verklaren dat Heyn Witten en Baetze hebben overgedragen aan Aleid van der Craken, burgeres van Roermond, een grondrente van twee malder rogge ten laste van hun hoeve en ten laste van een bunder akkerland in den Oe.
Bezegelaar: Gaidert Roffaert.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XXVI-XXXVIv.
Zie regestnrs. 9, 127, 128.
53 1409 juni 24 “in den jaer ons Heeren duysent vierhondertendenegen op sinte Johansdach Baptista des heyligen apostels”
Willem Brant van Brede en Aleyt van Barsdunck, zijn echtgenote, heer te (Grubben)Vurst, verklaren dat zij het goed Neyberckt in de heerlijkheid (Grubben)Vurst, toebehorend aan het Sint-Catharina-altaar te Vurst, dat verlaten is, met advies van de rector Reyner van Kessel gegeven hebben aan Peter Gerartssoon van Meijel voor een erfpacht van tien malder rogge ten behoeve van het altaar.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 1387.
54 1409 augustus 13 “in ’t jair ons Heren dusent vyerhondertendenegen op sent Ypolitusdach martiris”
Dederic Wylde van Mersen, rechter, en Lambrecht van der Craken en Johan van Haversla, schepenen te Roermond, verklaren dat Mette, weduwe van Heyn Duymen, ten behoeve van een jaargetijde voor haar en haar man, aan Baetze van Oetzenrade, meesterse van het Begijnhof, heeft overgedragen een rente van een halve mark ten laste van een half huis in gher Stegen.
Origineel op perkament, inv.nr. 2127, de zegels zijn verdwenen.
55 1409 oktober 1 “in den jaere uns Heeren duysent vierhondertundnegen des dinxtaghs op sinte Remeisdage des heiligen bischoffs”
Reinald, hertog van Gulik en Gelder en graaf van Zutphen, verklaart dat hij aan Engelbert van Orsbeck, ridder, achthonderd Gelderse gulden schuldig is, welke Engelbert op bevel van de hertog aan Gotsen Spede tho Langevelt wegens het ambt Wachtendonk heeft betaald. De hertog heeft derhalve wegens dit geldbedrag Engelbert tot ambtman te Straelen benoemd.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 344, p. 198-201.
De tekst is gedrukt in: S. Frankewitz, Die geldrischen 'mter Geldern, Goch und Straelen im späten Mittelalter, Geldern 1986, 412-414.
56 1413 december 6 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertendedertheenn op synt Nycolausdaich episcopi”
Dederick Wilde van Mersen, rechter, en Heynrick van de Fellenoerde en Dederick Hyllen, schepenen te Roermond, verklaren dat Neese Saveneys de begijn heeft overgedragen aan het Begijnhof een grondrente van een malder rogge als vermeld in de getransfigeerde akte. De ene helft van de grondrente is bestemd voor de pastoor, de andere helft voor de lamp(en) en de bouw van de kerk.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XXXIVv.-XXXV.
Zie regestnr. 47.
57 1414 januari 21 “in ’t jaer ons Heren duysent vierhondertindviertheen op sente Agnetendaich virginis”
Johan Schelaert van Obbendorp verklaart dat hij voor het zielenheil van hemzelf, wijlen zijn echtgenote Agnes van Vlodorp en hun kinderen, en van Aleid van Gronsveldt, zijn huidige echtgenote, aan de begijnen te Roermond geschonken heeft een grondrente van vier sester rogge ten laste van de hof ’tghen Ouwen in het land van Montfort die hij en Agnes van Vlodorp hebben gekocht. Van de vier sester rogge zijn er twee bestemd voor de pastoor van het Begijnhof, één voor een brandende lamp en één voor de bouw van de kerk.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XXVIII-XXVIIIv.
58 1414 november 22 “in ’t jaer ons Heeren duysent vierhondertendeveertheen op sinte Ceciliendach”
Gerairdt van Vlodrop, richter (sic), erfvoogd van Roermond, burgemeesters, schepenen en raad van Roermond verklaren dat zij een regeling hebben getroffen tussen Matheus Peuyten, pastoor te Roermond, en de broeders van de broederschap van Sint-Cornelis over het verrichten van zielzorg in de nog in aanbouw zijnde Sint-Corneliskapel.
Medezegelaar; Matheus Peuyten.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 1627.
59 1415 juli 25 “in den jair onss Heren duysent vierhondertendevijfftheenn op sent Jacopsdaich apostel”
Philips Schiffeler, rechter, en Heyn van Briempt en Henneken Bijtwegh, laten van de voogdij te Roermond, verklaren dat Lieffmoet van Sent-Arntswylre heeft overgedragen aan het godshuis van Sint-Catharina te Roermond de grondrente als vermeld in de getransfigeerde akte.
Bezegelaar: Gaidert van Vlodrop, ridder, erfvoogd van Roermond.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XLv.-XLI.
Zie regestnr. 46.
60 Konstanz 1415 augustus 17 “Constantiae 16 kalendas septembris anno a nativitate Domini millesimo quadringetesimo quinto decimo”
De heilige en algemene synode te Konstanz verklaart de goedkeuring van waarde te houden die Baldassar voorheen als paus Johannes XXIII op verzoek van de schepenen en raden van Roermond had gehecht aan de overeenkomst tot stichting van een nieuwe prebende, zonder dat van deze goedkeuring een akte was opgemaakt. In het verleden had Johannes de Montifya in de kerk te Roermond een altaar gesticht ter ere van de heiligen Joannes de Doper, Joannes de Evangelist en de heilige Joris. Aangezien de inkomsten van het altaar hoog waren, had Johannes, elect van Luik, zestig gulden van deze inkomsten afgesplitst en een nieuwe prebende gesticht, waarvoor de schepenen en raden Heynricus de Dulken, rector van het altaar, hadden voorgedragen.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 1628.
61 1415 november 17 “in ’t jaer ons Heren duysent vierhondertendevijfftheenn des neesten daichs nae sent Leonartzdaich abbatis”
Johan Wilde van Mersen, rechter, en Dederick Heufft en Dederick van Wessem, schepenen te Roermond, verklaren dat Peter van Monfort de pelser en Lyse van Steven op den Kelre en Ffije een huis op de Monsterstraeten ontvangen hebben tegen een cijns van drie mark. Indien beiden kinderloos zouden overlijden, valt de cijns toe aan Aleyd, de zuster van heer Steven, en wanneer ook zij geen nakomelingen heeft, aan Andries Symons, de neef van heer Steven.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. III-IIIv.
Zie regestnr. 74.
62 1419 maart 13 “in ’t jaer ons Heren dusent vyerhondertendenegenteen des anderen dachz na sent Gregoriusdach pape”
Herman van Vernich, rechter, Heyn Gevertz, Johan Moereel en Andries Keuffaert, schepenen der dingbank Maasniel, verklaren dat Theus van Asenraede en Jutte hebben overgedragen aan Kerstken en Marie, kinderen van wijlen Kersken Engelen, een grondrente van een malder rogge ten laste van drie bunder land te Asenray.
Bezegelaar: Herman van Vernich.
Origineel op perkament, inv.nr. 2145, het zegel is verdwenen?; eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XLVII-XLVIIv.
Zie regestnrs. 97, 99, 154.
63 1420 februari 14 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertendetwyntich op sente Valentijnsdaghe martyris”
Johan van Wylre, rechter, en Heynrick van den Fellenorde en Dederick Hyllen, schepenen te Roermond, verklaren dat Arnolt van Breydell de roeder van Lambrecht Neutken en Bele een perceel ontvangen heeft bij de Maesporten tegen een cijns van 1½ Rijnse gulden.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. Xv.
Zie regestnrs. 90, 159.
64 1420 september 19 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertendetwyntich des donreszdachz nae synt Lambrechtzdach episcopi”
Heynrick van den Fellenorde, rechter, en Dederick Hylle en Heynrick Thijs, schepenen te Roermond, verklaren dat Jacop van Monfoert en Heylwich hebben overgedragen aan Aleyd Tymmermans, Stijn van den Elsen, Mette van Hijnsberch en Aleid van der Kraicken, meestersen van het Begijnhof, ten behoeve van de lamp voor het H. Sacrament in de kerk van het Begijnhof, gesticht door Herman van Slieplaer en Gryet, een grondrente van een Rijnse gulden ten laste van hun huis bij het Begijnhof.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. I-Iv.
65 1422 februari 3 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhonderttweeendetwintich op sente Blasiusdach”
Johan van Wylre, rechter, en Dederick Man en Dederick Hillen, schepenen te Roermond verklaren dat Mette van Hijnsbergh, begijn, heeft overgedragen aan Aleid Tymmermans, Stijn van den Eelsen en Aleid van der Kraken, meestersen van het Begijnhof, een grondrente van drie Gelderse gulden als vermeld in de getransfigeerde akte.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. VIv.-VII.
Zie regestnr. 45.
66 1423 juli 2 “in ’t jaer onss Heren dusent vierhondertdryeendetwintich op Onser Vrouwendage visitatio”
Johan van Wylre, rechter, en Dederic Hillen en Arnolt van Dorssdael, schepenen te Roermond, verklaren dat Rumbolt Luken en Geerte en Mette van Heynssberch de begijn hebben overgedragen aan de meesterse van het Begijnhof een rente van twaalf schelling ten laste van twee huizen op de Scheutenberge.
Origineel op perkament, inv.nr. 2128, de zegels zijn verdwenen.
67 1423 oktober 9 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertdryendetwyntich op synte Dionyssdaich”
Johan van Wylre, rechter, en Dederick Hyllen en Arnolt Heufft, schepenen te Roermond, verklaren dat Heynrick Pluechsack en Gertruyd hebben overgedragen aan de prior van het Kartuizerklooster te Roermond, ten behoeve van een jaargetijde, een grondrente van twintig schelling ten laste van een huis in der Heghstraeten.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XXXV.
Zie regestnr. 80.
68 1427 januari 1 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertsievenindtwyntich op den heilghen jaerszdaich”
Johann van Wylre, rechter, en Lambrecht van der Kraken en Henrick Thijssoen, schepenen te Roermond, verklaren dat Abel Melter en Griet hebben overgedragen aan Heyncken Lynewever en Kunne een grondrente van twee malder rogge ten laste van hun huis op den Driesch en een gedeelte van een tuin op den Driesch die hij van Johan Melter geërfd heeft.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XXXIIv.-XXXIII.
Zie regestnrs. 71, 72.
69 1427 juni 24 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondert sievenendetwyntich op sent Johansdach Baptist sijner gebuert”
Johann Wylre, rechter, en Heynrick Thijssoen en Arnolt van Dursdaill, schepenen te Roermond, verklaren dat Jacop Bertalt heeft overgedragen aan Frederick Bertaltz, zijn zoon, en Neese een grondrente van twee mark ten laste van zijn huis in de Heghstraeten.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. II-IIv.
Zie regestnr. 70.
70 1427 juli 25 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertsievenendetwyntich op sente Jacopsdaich apostels”
Johan van Wylre, rechter, en Heynrick Thijssoen en Arnolt van Durszdail, schepenen te Roermond, verklaren dat Ffrederick, zoon van Jacop Bertaltz, en Neese hebben overgedragen aan Johan van Caldenbruck, pastoor op het Begijnhof, de grondrente van twee mark als vermeld in de getransfigeerde akte, om de lamp voor het H. Sacrament in de kerk van het Begijnhof brandend te houden tijdens de getijden voor wijlen Lyse Harnesmekers.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. IIv-III, zie regestnr. 69.
71 1427 november 29 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertsievenindtwyntich op sent Andreasaevont apostels”
Johan van Wylre, rechter, en Heynrick Thijssoen en Mathijs van Gangelt, schepenen te Roermond, verklaren dat broeder Jacop Mylter de begaard het beschudrecht heeft uitgeoefend op de grondrente van twee malder rogge die Heyncken Lynewever en Kunne, die zij verworven hadden van Abel Mylters en Griet ten laste van hun huis en gedeelte van een tuin achter het Begijnhof op Driesch, zoals vermeld in de getransfigeerde akte.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XXXIIIv.
Zie regestnrs. 68, 72.
72 1428 april 6 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertachtindtwyntich des neesten dynssdages nae sent Ambrosiusdaich episcopi”
Johan van Wylre, rechter, en Lambrecht van der Kraken en Johann van Baexen, schepenen te Roermond, verklaren dat broeder Jacob Mylter de begaard heeft overgedragen aan Johann van den Kauwenbroick, rector van de kerk op het Begijnhof, een grondrente van twee malder rogge als vermeld in de getransfigeerde akte. Jacob Mylter en zijn zwager Heyncken Lynenwever verlenen binnen jaar en dag vrijwaring wegens aanspraken van derden.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XXXIIIv.-XXXIV.
Zie regestnrs. 68, 71.
73 1428 oktober 28 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertendeachtindtwyntich op sente Symon ende Judendaich apostolorum”
Johan van Wylre, rechter, en Heynrick Thijssoenn en Johann van den Grynde, schepenen te Roermond, verklaren dat Rutte Reedermeker en Stijn hebben overgedragen aan Johann van den Kaldenbroick, rector van de kerk van het Begijnhof, een grondrente van een halve Rijnse gulden ten laste van hun huis in der Neederstraeten. Rutt machtigt Johann van Kaldenbroick om bij Wilhem van Kuedichaeven een grondrente van een Arnhemse gulden ten laste van dit huis af te lossen.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XXXVII-XXXVIIv.
74 1429 mei 21 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertnegenendetwyntich des neesten saeterdaichs nae den heylghen Pynxtdaich”
Johan van Wylre, rechter, en Heynrick Thijssoenn en Johan van den Grynde, schepenen te Roermond, verklaren dat Ffije op den Kelre, begijn, heeft overgedragen aan Johann van Kaldenbroeck, rector van het Begijnhof, ten behoeve van de rectoren van het Begijnhof, de cijns van drie mark als vermeld in de getransfigeerde akte.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. IIIv.-IV.
Zie regestnr. 61.
75 1429 oktober 18 “in ’t jair ons Heren dusent vierhondertnegenendetwintich op sent Lucas[daich ewangeliste]” * 
Johannes van Scheelberch, rechter, en Peter Symonsson van Ynckenvoert en Hen van Marys, schepenen van de dingbank van Kessel en Helden, verklaren dat Heyn Peelman en Marie van Johannes Melter en Gadelende in erfpacht hebben genomen de helft van anderhalf vierde deel van de hof van wijlen Johan Melters voor drie malder rogge en twee kapoenen jaarlijks.
Bezegelaar: Johannes van Scheelberch.
Origineel op perkament, inv.nr. 2140, met het zegel van Johannes van Scheelberch; eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XXX-XXXv.
Zie regestnr. 85.
76 Rome 1431 maart 25 “Datum Rome apud sanctum Petrum anno incarnationis Dominice millesimo quadringentesimo tricesimo primo 8 kalendas aprilis”
Paus Eugenius IV verklaart een verzoekschrift te hebben ontvangen van de meestersen en begijnen van de stad Roermond inhoudend dat wijlen pastoor Daniel voorheen de begijnen in één clausuur had samengebracht met het recht een kapel te bouwen op hun terrein buiten de muren, met een eigen priester, dat hun kapel en huizen als gevolg van oorlogshandelingen zijn verwoest en dat zij daarom de kapel en hun woningen binnen de muren hebben overgebracht. Paus Eugenius gelast nu de deken van het kapittel van de H. Geest om na onderzoek de rechten van het Begijnhof, waaronder de overbrenging van het Begijnhof, te bekrachtigen.
Authentieke afschriften op perkament, inv.nrs. 2120, 2121, f. 3v.-4, 4v.-5v.
De tekst is gedrukt in: J.B. Sivré, Geschiedkundige schets van het oud begijnhof te Roermond, in: PSHAL 11 (1874), 192-195.
Zie regestnr. 78
77 1431 juni 1 “anno a nativitatis Domini millesimo quadringentesimo tricesimo primo mensis junii die prima”
Deken en kapittel van de H. Geest te Roermond, voorheen te Odiliënberg, verklaren de statuten van het kapittel te hebben vastgesteld.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 1897.
78 Roermond 1432 juli 10 “Datum et actum in dicto opido Ruremundensi…anno nativitatis Domini millesimo quadringentesimo tricesimo secundo die vero decima mensis julii”
Emondus de Griend, deken van het kapittel van de H. Geest te Roermond en enige uitvoerder van wegen de apostolische stoel, verklaart dat Wilhelmus Hardevuyst, rector van de kapel van de H. Catharina in Roermond, namens de meestersen en begijnen de akte van 25 maart 1431 heeft getoond, waarvan de deken een vidimus verstrekt.
Emondus heeft vervolgens Petrus van den Grave de Stralen, pastoor de Roermond, en andere belanghebbenden gedaagd, waarop enkel Henricus Roberti de Eyck, perpetuus vicarius, Nycolaus de Kipshoven en Sybertus Herckenbosch, kapelanen van de parochiekerk, verschenen die niets tegen de overbrenging inbrachten. Daarop zijn in aanwezigheid van Theodericus Pistoris, rector van het altaar van Sint Jan de Doper, en van Henricus de Dulken, convers van de Munsterabdij, de akten getoond van juli 1279 en 2 maart 1325, waarvan de deken een vidimus verstrekt.
Aangezien de feiten, vermeld in de akte van de paus, op waarheid berusten, bekrachtigt de deken deze akte alsmede de inhoud van de andere akten.
Getuigen: Theodericus Pollart, kanunnik, Johannes de Kessel, Lovinus de Duvelandia, vicaris in de H. Geestkerk, Wilhelmus Vlodorpp, voogd, Theodericus Hillen, schepen, Johannes Hillen, burger van Roermond, en Paulus Bart de Boemell, notaris.
Origineel op perkament, inv.nr. 2120, het zegel is verdwenen; authentiek afschrift op perkament, inv.nr. 2121, f. 4v.-9.
De tekst is gedrukt in: J.B. Sivré, Geschiedkundige schets van het oud begijnhof te Roermond, in: PSHAL 11 (1874), 195-199.
Zie regestnrs. 27, 30, 76.
79 1433 juli 8 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertdryendedortich des maendaichs nae Onser Vrouwendaich visitationis”
Gerairt van Oederaede, rechter, en Johan van den Grynde en Heynrick van Loeven, schepenen te Roermond, verklaren dat broeder Gerairt van Erckelentz, rentmeester van het Kartuizerklooster, heeft overgedragen aan Willem Haerdvuyste, pastoor van de kerk van het Begijnhof, de erfcijns van een roosken mottoen als vermeld in de getransfigeerde akte.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XXXIX-XXXIXv.
Zie regestnr. 38.
80 1433 juli 8 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertdryinddortich des maendaichs nae Onser Vrouwedage visitationis”
Gerairt van Oederaede, rechter, en Johan van den Grynde en Heynrick van Loeven, schepenen te Roermond, verklaren dat broeder Gerairt van Erckelents, rentmeester van het Kartuizerklooster, heeft overgedragen aan Wilhem Haerdvuyste, pastoor van de kerk van het Begijnhof, de grondrente van twintig schelling als vermeld in de getransfigeerde akte.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XXXVv.
Zie regestnr. 67.
81 1433 december 16 “anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo tricesimo tercio mensis decembris die decima sexta”
Johannes, bisschop van Luik, verklaart dat hij zijn goedkeuring heeft gehecht aan de stichting door de inwoners en gemeenschap der ingezetenen van het dorp Loenen (Leunen) onder de parochie Venray van een kapel met altaar gewijd aan God en de H. Catharina. Zij hebben de kapel gedoteerd met een grondrente van tien malder rogge. De kapel zal haar eigen altaar bezitten. De rector is verplicht wekelijks twee missen te lezen.
Eenvoudige afschriften op papier, inv.nr. 1470.
82 1434 juli 30? “in ’t jaer ons Hern dusent vierhondertvierendederrtich op sente …ansdach”
Geraert van Oederaede, rechter, en Henrick Thijssoen en Vullinck van Holtmolen, schepenen te Roermond, verklaren dat Johan Baden en Stijn hebben overgedragen aan Willem Smeet en Katherine de grondrente van een Gelderse gulden als vermeld in de getransfigeerde akte. De grondrente was Stijn na deling met haar broer Leonart toegevallen.
Origineel op perkament, inv.nr. 2206, de zegels zijn verdwenen.
83 1437 juli 18 “anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo tricesmo septimo mensis julii die decima octava“
Daniel, abt van de abdij Averbode, verklaart dat één van de paters kruisheren van het Sint-Nicolaasklooster te Venlo krachtens schenking van enkele huizen naast het klooster door magister Wilhelmus de Brede, licentiaat in de beide rechten, gehouden is tot het lezen van een dagelijkse mis in de parochiekerk te Venlo tussen zes en zeven uur in de zomer, na het offertorium van de hoogmis in de winter. De mis wordt gelezen door één van de kloosterlingen van Averbode. De abt hecht zijn goedkeuring aan deze regeling onder voorwaarde dat de kruisheren geen rechten hebben op enige inkomsten uit de parochie Venlo.
Authentiek afschrift op papier, inv.nr. 1519.
84 1437 juli 22 “anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo trigesimo septimo indictione quinta decima die vero 22a mensis julii”
Theodericus de Greveroede, prior, en de overige kruisheren van het Sint-Nicolaasklooster te Venlo verklaren dat zij ingevolge de schenking van twee huizen naast het klooster door magister Wilhelmus de Brede, licentiaat in de beide rechten, verplicht zijn dagelijks een mis te laten lezen in de parochiekerk te Venlo door een van de kloosterlingen van Averbode, en dat zij geen recht hebben op enige inkomsten uit de parochie. De mis zal in de zomer tussen zes en zeven uur en in de winter na het offertorium van de hoogmis worden opgedragen.
Medebezegelaar: Henricus, prior-generaal.
Authentiek afschrift op papier, inv.nr. 1519.
85 1438 oktober 16 “in ’t jaer onss Heren dusent vyerhondertachtendederttich op sent Gallendach abbatis”
Henrick van Merwijck, rechter, en Peter van Ynckevoert en Gadert van Stock, schepenen der dingbank van Kessel en Helden, verklaren dat Johannes Mylter en Gadelende hebben overgedragen aan Willem Hardevuyst, pastoor op het Begijnhof te Roermond, een rente van twee malder rogge en twee kapoenen uit een rente van drie malder rogge en twee kapoenen als vermeld in de getransfigeerde akte, en wel zulks in ruil tegen een rente van twee malder rogge die de pastoor ontving ten laste van het huis van Johan Melter in de Veltstraeten te Roermond.
Bezegelaar: Henrick van Merwijck.
Origineel op perkament, inv.nr. 2140, met het zegel van Henrick van Merwijck; eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XXXI-XXXIv.
Zie regestnr. 75.
86 1438 november 10 “in den jaren ons Heren duysent vierhondertindachtendertich op sent Martijnsaevont des heilgen byscops”
Broeder Nyclaess, prior, en de gemene broeders van het Kruisherenklooster te Roermond verklaren dat zij van Wilhem van Vlodorp, erfvoogd te Roermond, 263 Rijnse gulden hebben ontvangen, zoals diens vader wijlen Gerairt van Vlodorp, ridder, erfvoogd te Roermond, had bepaald. De kruisheren zullen met dit geld, in overleg met de prior van het Kartuizerklooster te Roermond, renten kopen. Zij zullen vier wekelijkse missen opdragen op het Sint-Barbara-altaar in de kapel van het Begijnhof en bidden voor Gerart van Vlodorp en zijn echtgenote Lysbeth van Schoenouwen, voor Wilhem van Vlodorp, heer te Leut, en zijn echtgenote Lysbeth van de Wijer, hun ouders en kinderen.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XIII-XIIIv.
87 1439 juli 13 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondert negeninddertich op sente Margrietendaich der heilgher jonckfrouwen”
Jacop van Gaele, rechter, en Koenn Phebis en Dederick van Merssen, schepenen te Maasniel, verklaren dat Dederick Willen, burger te Roermond, en Berte hebben overgedragen aan de vier meestersen van het Begijnhof een grondrente van twee Rijnse gulden ten laste van tien morgen akkerland aan de Kradenpoele.
Bezegelaar: Jacop van Gaele.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. LIIv.-LIII.
88 1443 juni 26 “anno a nativitate Eiusdem millesimo quadringentesimo quadragesimo tercio indictione sexta die vero vicesima sexta mensis junii”
Cristianus de Erpell, doctor in de rechten, proost van het kapittel van Maria ad Gradus te Keulen, en Johannes Pollart, licentiaat in de beide (rechten), proost van het kapittel van de H. Walburgis te Arnhem en kanunnik van het kapittel van Sint-Andreas te Keulen, executeurs-testamentair van Johannes de Lovania van Roermond, doctor in de beide rechten, proost van het kapittel van de H. Victor te Xanten en kanunnik van de kerk te Keulen, stellen met toestemming van de afwezige executeurs-testamentair Johannes Tollener, kanunnik te Spiers, en Jordanus de Baest, kanunnik te Luik, statuten vast voor het door Johannes de Lovania gestichte Sint-Hieronymuscollege voor studenten van de universiteit te Keulen.
In het huis zullen acht studenten zijn die artes, medicijnen, kanoniek en civiel recht en theologie studeren. Zes van hen zijn geboortig van Roermond, waarbij de nakomelingen van Johannes broer Henricus de voorkeur genieten. Een van de acht is rector geboortig van dezelfde plaats en één is afkomstig uit de stad Erpel. Bij de laatstbedoelde hebben de nakomelingen van de broers en zusters van de proost Cristianus de voorkeur en vervolgens die van de broers en zusters van Henricus de Erpell, proost van het kapittel van Sint-Severinus te Keulen.
De executeurs-testamentair hebben overeenkomstig het testament eerst Johannes de Lovania, de zoon van de broer van de testateur, gepresenteerd, maar die wilde daar niet gaan wonen. Bij gebrek aan nakomelingen hebben de executeurs-testamentair vervolgens Godefridus Milter, kanunnik van het kapittel van de H. Geest, meester in de artes, Thomas Fabri de Elmt, baccalaureus in de beide rechten, Johannes Bruwer de Erpell, kanunnik van het kapittel van Maria ad Gradus te Keulen, Theodericus Huyshaven, Hugo Tollener, Conradus Dalen, Johannes Bruwer en Petrus Symonis, allen geboren te Roermond, gepresenteerd.
89 1443 juni 26 “anno a nativitate Domini 1443…die vero mercurii 26 mensis junii”
Joannes Christianus de Erpel, doctor in de rechten, proost van het kapittel van Maria ad Gradus te Keulen, en Joannes Pollart, licentiaat in de decreten, kanunnik van het kapittel van Sint-Andreas te Keulen en proost van het kapittel van de H. Walburgis te Arnhem, executeurs-testamentair van Joannes de Lovania, kanunnik van het domkapittel van Keulen, proost van het kapittel van de H. Victor te Xanten en stichter van het Sint-Hiëronymuscollege, hebben de vastgestelde statuten door de notaris laten voorlezen aan Godefridus Milter, meester in de artes, kanunnik van het kapittel van de H. Geest te Roermond, decaan en rector, Thomas de Elmpt, baccalaureus in de beide rechten, Theodericus de Hushaven, Hugo Tolner, Conradus Dalem, Joannes Bruwer en Petrus Timmerman van Roermond en Joannes Bruwer de Erpel, scholieren van het Sint-Hiëronymuscollege in de straat Achter de Minderbroeders. De genoemden hebben de statuten aanvaard en onder ede beloofd deze te zullen naleven. Vervolgens werd Joannes de Lovania, kannunik van het Apostelenkapittel te Keulen, zoon van Joannes, broer van de stichter, toegelaten tot het college.
Getuigen: notaris Tilmannus de Suchtelen, Joannes de Mechlinia, professor in de H. Schrift, Joannes de Reve en Martinus de Swensbergh, doctores in de decreten.
Authentiek afschrift op papier, inv.nr. 422, f. 22v.-25.
90 1445 mei 4 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertvijffendeviertich des dynxdaichs nae sente Phillippus ende Jacobsdaich apostolorum”
Arnolt die Wilde van Mersen, rechter, en Johann van Baexen en Heynrick van Loeven, schepenen te Roermond, verklaren dat Jacob Poeken en Aleid hebben overgedragen aan Lysabet Bijtweggen de begijn een cijns van 1½ Rijnse gulden als vermeld in de getransfigeerde akte. Jacob Poeken had deze cijns door beschudrecht verkregen van Gaedert van Kessell.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. Xv.-XI.
Zie regestnrs. 63, 159.
91 1446 februari 14 “in ’t jaer ons Herren tousend vierhondertsessentviertig op s. Valentinusdaegh”
Sophia van Oirsbeck, weduwe van Engelbrecht van Oirsbeck, ridder, verklaart dat zij de hof ther Steghen bij Straelen vrijgesteld heeft van alle cijnzen en diensten die deze hof aan de hof te Voschem schuldig was. De hof ter Steghen zal voortaan een vrij eigen goed zijn van het Sint-Nicolaasaltaar in de parochiekerk te Straelen, gewijd aan het H. Sacrament, de heiligen Jacobus apostel, Nicolaas, Georgius, Erasmus, Agnes, Caecilia en de Elfduizend maagden.
Medebezegelaars: Arndt van Hembergh, erfkameraar van het stift Keulen, Engelbrecht van Brempt, erfgenamen, die mede verklaren dat de hof vrijgesteld zal zijn, en Wilhelm Spies van Bullesheim, abt te Siegburg, als leenheer van de hof te Voschem.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 1289
Zie regestnr. 95.
92 1446 juni 4 “anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo quadragesimo sexto mensis junii die vero quarta”
Johannes, bisschop van Luik, stelt voorschriften betreffende de kerkelijke rechtspraak voor de geestelijke hoven in het bisdom vast.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2212.
93 1446 december 26 “in ’t jahr 1477 op den daeg s. Stephani” * 
Werner van Daswijlere, schout, Peeter in gen Haven en Wilhelm Gerart, schepenen te Straelen, verklaren dat Sophia van Oirsbeck met toestemming van Arndt van Hemberg, erfkameraar van het stift Keulen, en Engelbrecht van Brembt, haar erfgenamen, en Wilhelm Spies van Bullesheim, abt te Siegburg, de hof ter Steghen in het kerspel Straelen vrijgesteld heeft van cijnzen en diensten verschuldigd aan de hof te Vossem, en wel ten behoeve van het Sint-Nicolaasaltaar in de parochiekerk te Straelen. De hof ter Steghen, die jaarlijks zesentwintig Rijnse gulden opbrengt, wordt derhalve gerechtelijk overgedragen van Sophia van Oirsbeck aan het Sint-Nicolaasaltaar.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 1289
Zie regestnr. 95.
94 Keulen 1447 januari 7 “in civitate nostra Coloniensi…sabbatho post festum Epiphaniae Domini anno Domini millesimo quadringentesimo quadragesimo septimo”
Theodoricus, aartsbisschop van Keulen, aartskanselier van het H. Duitse Rijk in Italië, hertog van Westfalen en Engeren, verklaart dat Sophia, weduwe van Engelbertus de Orsbeck de oude, ridder, toestemming heeft gevraagd om het reeds gestichte Sint-Nicolaasaltaar in de parochiekerk in de stad Straelen, gewijd aan het H. Sacrament, de heiligen Jacobus apostel, Nicolaus, Georgius en Erasmus, Agnes en Caecilia en de Elfduizend maagden, door schenking van voldoende goederen te verheffen tot een kerkelijk beneficie. De aartsbisschop geeft nu aan Christianus de Erpel, doctor, proost van het kapittel van Maria ad Gradus te Keulen, opdracht om na onderzoek het altaar tot een kerkelijk beneficie te verheffen en de betreffende akte met het zegel van het officialaat van het hof te Keulen te laten bezegelen.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 1289.
Zie regestnr. 95.
95 Keulen 1447 januari 9 “Colonia in curia habitationis nostrae quam infra immunitatis ecclesiae sancti Cuniberti inhabitamus sub anno a nativitate Domini 1447 indictione decima die vero lunae 9a mensis januarii”
Christianus de Erpel, doctor in de rechten, proost van het kapittel van Maria ad Gradus te Keulen, verklaart dat in aanwezigheid van de notaris Joannes de Vrelenberg en de getuigen Henricus Kemmerbruck, altarist in de parochiekerk te Straelen, Theodoricus de Stralen, vicaris in het kapittel van de H. Victor te Xanten, en de clericus Sander Neve de Straelen, namens Sophia, weduwe van Engelbertus de Orsbeck de oude, ridder, de akte van 7 januari 1447 werd overhandigd, waarvan hij een vidimus verstrekt.
Uit het onderzoek is gebleken dat de hof ter Steghen waarvan melding wordt gemaakt in de onder beschreven akten, bezegeld door Wilhelmus Spies de Bullesheim, abt van Siegburg, de weduwe Sophia, Arnoldus de Homberg, erfkameraar van het bisdom Keulen, en Engelbertus de Brempt, respectievelijk door Wernerus Dasweilere, schout, Petrus in gen Haeve en Wilhelmus Gerard, schepenen te Straelen, geheel bevrijd is van lasten en aan genoemde Sophia als allodiaal goed toebehoort. Zij heeft deze hof aan het altaar, gewijd aan het H. Sacrament en aan de heiligen Jacobus apostel, Nicolaus, Georgius en Erasmus, Agnes, Caecilia en de Elfduizend maagden geschonken, waardoor het altaar van voldoende inkomsten is voorzien.
Christianus de Erpel keurt derhalve de schenking goed en verheft het altaar tot een kerkelijk beneficie. Het recht van voordracht van de beneficiant berust beurtelings bij de abt van Siegburg en de bezitter van het kasteel Flasrath.
Tenslotte wordt een vidimus verstrekt van de akten van 14 februari 1446 en 26 december 1446.
Medebezegelaar: Wilhelmus Neersdum alias François, rector van de parochiekerk te Straelen.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 1289.
Zie regestnrs. 91, 93, 94.
96 1447 mei 1 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertsievenindviertich op sent Philippus ende Jacobusdage apostolorum”
Wilhem van Vlodorpp en Ffelytz verklaren aan Wilhem Hardvuyst, pastoor van het Begijnhof, ten behoeve van een jaargetijde een grondrente van negen kwarten olie ten laste van de molen te Geytstappen geschonken te hebben.
Bezegelaar: Wilhem van Vlodorpp.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XXXIIv.
97 1447 augustus 31 “in ’t jair onss Heren duysent vierhondertendesevenendeveirtich des donresdaghz nae sent Johansdage decollationis”
Ruthger Vosch van Berghe, rechter, en Dederick van Mersen, Geraert Vercken en Gaedert Mereel, schepenen der dingbank Maasniel, verklaren dat Kerstken, zoon van Steven Joestz, heeft overgedragen aan Kerstken Verckens en Johanna een grondrente van een malder rogge als vermeld in de getransfigeerde akte.
Bezegelaar: Ruthger Vosch van Berghe.
Origineel op perkament, inv.nr. 2145, met het zegel van Ruthger Vosch van Berghe?
Zie regestnrs. 62, 99, 154.
98 1448 maart 12 “anno a nativitate Domini 1448 ipsa die sancti Gregorii”
In aanwezigheid van de notaris Tilmannus van den Pesch de Suchtelen en de getuigen Jacobus de Hoerst, doctor in de decreten, en Lambertus de Mosa de Roch, meester in de artes, baccalaureus in de decreten, kanunnik van het kapittel van de H. Andreas te Keulen en van het kapittel van de H. Maria te Erfurt, hebben Christianus (de Erpel) en Joannes Pollart, proost, executeurs-testamentair (van Joannes de Lovania), de statuten van het Sint-Hiëronymuscollege te Keulen bekend gemaakt.
Authentiek afschrift op papier, inv.nr. 422, f. 19v.-20.
99 1448 mei 24 “in ’t jair onss Heren duysent vierhondertachtendeveirtich op sent Urbanusavent”
Rutgher Vosch van Berge, rechter, en Coen Phebis, Dederick van Mersen en Peter Noitken, schepenen der dingbank Maasniel, verklaren dat Kerstken Verckens en Johanna hebben overgedragen aan Coen Platvoet en Aleyde een grondrente van een malder rogge als vermeld in de getransfigeerde akte.
Bezegelaar: Rutgher Vosch van Berge.
Origineel op perkament, inv.nr. 2145, met het zegel van Rutgher Vosch van Berge?
Zie regestnrs. 62, 97, 154.
100 1448 september 28 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertendeachtendeviertich op sente Michielsaevont”
Arnolt die Wilde van Mersen, rechter, en Heynrick Thijsssoenn en Gaedert Hyllen, schepenen te Roermond, verklaren dat Johann van der Straeten en Aleyd hebben overgedragen aan Aleyd van Weert, meesterse op het Begijnhof, een grondrente van twee Rijnse gulden ten laste van een perceel land buiten de Moerkensportten.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XVI.
101 1449 april 20 “in ’t jair onss Heren duysent vierhondertendeneghenendeviertich op den twyntichsten dach in den aprylle”
Adriaen van Broichuysen, leenheer, en Hen Decker van Beeghde en Hen Hameker en de gemene laten van de genoemde jonker te Watershem, verklaren dat Rutte Vyscher en Cecylie hebben overgedragen aan Johannes Moelener en Griet een grondrente van tien vat rogge Posterholtse maat ten laste van een opstal te Waterschem en enige andere percelen, alle laatgoed.
Bezegelaar: Adriaen van Broichuysen.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. LXXXVIII-LXXXVIIIv.
Zie regestnr. 125.
102 1450 augustus 14 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertvijfftich op Onsser Liever Vrouwenaevont assumptionis”
Rutgher Vosch van Berghe, rechter, en Coen Phebus en Johann Hunselman, schepenen van de dingbank Maasniel, verklaren dat Thijs van der Eycke en Bele hebben overgedragen aan Johannes Moelener en Griet een grondrente van twee malder rogge ten laste van zijn hof te Asenray, ten laste van twee morgen beemd in twee percelen, te weten één aan die Straet en het ander aan het Gasthuysbroick, beide grenzend aan de Leygrave, en ten laste van een half bunder land.
Bezegelaar: Rutgher Vosch van Berghe.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. LI-LIv.
Zie regestnr. 126.
103 1451 juli 24 “in ’t jair ons Heren 1451 op sint Jacobsavont apostoli”
Burgemeesters, schepenen en raad der stad Roermond verklaren dat de meesters en broeders van Sint-Matthijs en Sint-Johansbroederschap erin hebben toegestemd dat zij de verzorging van de eredienst aan het altaar van Sint-Matthijs en Sint-Johan In op regelen. Het stadsbestuur zal een beneficiant voordragen met instemming van (het college van) de twaalf van genoemde broederschap.
Bezegelaars: de stad Roermond, Gerairt Merssman en Peter Schomeker, meesters van de broederschap.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 1628.
104 1453 oktober 10? “in den jahr nae der gebourt ons Heeren als men schreeff duysendt vyerhondertinddreyindvijefftich in der sesten edictiën des donredaichs op sinte Victoriusdach” * 
Voor Gadert van Huckulum, pastoor te Nieukerk in de Voogdij, de notaris en de getuigen Herman Gruiter en Rutger Bucx, clerici van het bisdom Keulen, hebben Telman Jacob, Hens Schwager, Loiff in gen Siep en Telman Halman, kerkmeesters, en de nog te noemen kerspellieden in aanwezigheid van Wolter van Steynhoirst en Johan Daim, mannen van wapen, Ludolff Voirstmann, Rutger oppe Graeff, Johan Maes, Hannes Boennick, Telman Loer, schepenen, en voorts de belangrijksten van het kerspel een overeenkomst gesloten met Rutger Rooffs, vicaris van het H. Kruisaltaar, Gerrit ten Neuenhave, vicaris van het Onze-Lieve-Vrouwe-altaar, Johan van Repelen, hun procurator, Gaidert Reinkens genaamd ter Kercken, vicaris van het Sint-Jacobsaltaar, aangaande de taken van de vicarissen.
Vervolgens hebben de kerspellieden en stichters van de beneficies, te weten twee gekozenen uit elk gilde van het kerspel, namelijk Hein Awes en Telman Treeck, Rutger Bussman en Tyell Benn, Johan ter Hoirst en Johan ter Hoen, Johan Groenwaelt en Hein in gen Winckell, Hein Doen en Jacob Haffman, Henrick Voerenhaff en Luiff Bull, Gerrit in gen Haeff en Telman in gen Schuire, Johan Kindt en Jacob Pegel, Hannes ter Kercken en Loiff Momm, notaris Nicolaus Borrick verzocht een akte op te stellen.
Bezegelaars: Gadert van Huckulum, pastoor, Sander van der Egeren, rechter en voogd, en de gemene schepenen van de Voogdij.
Authentiek afschrift op papier, inv.nr. 1272.
105 Keulen 1454 januari 31 “Datum in civitate nostra Colonia…anno Domino millesimo quadringentesimo quinquagesimo quarto die vero ultima januarii”
Theodericus, aartsbisschop van Keulen, aartskanselier van het Duitse Rijk in Italië, hertog van Westfalen en Engeren, geeft aan Wymmarus de Wachtendonck, doctor in de rechten, officiaal van het hof te Keulen, opdracht om na onderzoek de stichting van het altaar van de heiligen Nicolaus en Catharina in de parochiekerk te Wankum goed te keuren.
Authentiek afschrift op papier, inv.nr. 1582.
Zie regestnr. 119.
106 1454 februari 14 “in den iaer uns Heeren duysent vierhondertvierundvijftigh op sinte Valentinsdagh des heyligen marteler”
De gemene schepenen van Wankum verklaren, met name aan het adres van de officiaal te Keulen, dat ten behoeve van het altaar van de heiligen Nicolaas en Catharina in de parochiekerk te Wankum, renten tot twintig malder rogge zijn geschonken ten laste van percelen onder andere gelegen in het Greevraerder velde grenzend aan de Schattenwegh, van een huis geheten Huldrixkaat, van een hof te Bockholt in het land van Straelen, van een kamp voor de Tillerporte te Straelen, en ten laste van een perceel in den Braemvelde.
Bezegelaars: Arnd van Wachtendonck, Wolter Parle, Wynant Spede, Jan van Hertenvelt en Sijbert sijnde Janssoen, mannen van wapen.
Authentiek afschrift op papier, inv.nr. 1582.
Zie regestnr. 119.
107 1455 maart 7 “Anno a nativitate Domini 1455 indictione tertia die vero veneris septimo mensis martii”
In aanwezigheid van de notaris Henricus Lyndeman de Goch en de getuigen Jacobus van der Straete en Marcelis Koten, parochianen te Sambeek, stelt Johannes Gijsberti alias Van den Velde, pastoor te Sambeek, zijn testament op. Hij legateert aan zijn opvolger, de beneficianten van de altaren van de H. Drieeenheid, Onze-Lieve-Vrouw en Catharina, de koster en de schoolmeester een grondrente van een malder rogge ten laste van de goederen van Johannes Beckeren ten einde zijn jaargetijde te houden. Bij die gelegenheid wordt een malder rogge voor de armen beschikbaar gesteld te leveren door Jacobus Textoris. Hij bestemt twee malder rogge voor de priesters die dagelijks zijn graf bezoeken, ten laste van Vendelmodus Batenborch. Hij legateert een grondrente van vijftien vaten rogge aan de pastoor voor het zingen van de mis van Johannes de Doper, wekelijks op donderdag op het hoofdaltaar, ten laste van de goederen van Henricus Hugger. Hij legateert een grondrente van twintig malder rogge voor het stichten van een altaar in de kerk van Sambeek ter ere van het H. Kruis en de Gedaanteverwisseling, waaraan wekelijks vier missen gelezen zullen worden. De twintig malder rogge worden geleverd door Henricus Boirt te Groeningen, Johannes Hack en Johannes Cuyper van Herselair, onder Vierlingsbeek. Hij legateert ten behoeve van het altaar nog eens een grondrente van tien malder rogge, die evenwel eerst in vruchtgebruik genoten zullen worden door zijn zoon Johannes de Velde. Zij worden geleverd ten laste van de goederen van Johannes Stimpel, Johannes de Heggen en Godefridus Biscops.
108 1455 oktober 28 “in den jaer uns Heeren duysent vierhondertvijffundvijfftich op sente Simon und Judendach apostolorum”
Arnold, hertog van Gelder en Gulik en graaf van Zutphen, verklaart dat aangezien het ambt Straelen verpand is aan Johan van Hembergh, ridder, en aan Engelbert van Brembt, bij laatstgenoemde diens helft van het ambt slechts met driehonderd Rijnse gulden hoeft te worden ingelost.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 344, p. 202-205.
De tekst is gedrukt in: S. Frankewitz, Die geldrischen 'mter Geldern, Goch und Straelen im späten Mittelalter, Geldern 1986, 427-429.
109 1456 maart 7 “in den iaer uns Heeren millesimo quadringentesimo quinquagesimo sexto ipso die quo cantabatur Laetare Jerusalem”
De gemene schepenen van Wankum verklaren aan het adres van de officiaal te Keulen, op verzoek van Mathias, aan wie het altaar is verleend, dat het altaar jaarlijks 24 Rijnse gulden opbrengt.
Bezegelaars: Arnd van Wachtendonck en Wijnand Spede, mannen van wapen.
Authentiek afschrift op papier, inv.nr. 1582.
Zie regestnr. 119.
110 1456 april 9 “Anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo sexto mensis aprilis die nono”
Johannes, bisschop van Luik, verklaart dat hij op verzoek van de executeurs-testamentair van wijlen Johannes Ghijsberti alias Van den Velde, pastoor te Sambeek, het door hem gestichte altaar aldaar tere ere van het H. Kruis en de Gedaanteverandering, gedoteerd met dertig malder rogge, waarvan er tien in vruchtgebruik genoten worden door Johannes van den Velde, tot een eeuwig kerkelijk beneficie verheft en Johannes Rutgherus van der Gheest tot rector benoemt.
Authentiek afschrift op papier, inv.nr. 1157.
111 1457 februari 19 “In den jaeren ons Heren Jhesu Christi du men schreiff duyssent vierhondertsevenenvijfftich neghenteenn dage in februario die men heyt sporkelle”
Jan van Mydden, Henrick van den Schoer van Dasselroede, Marcelis van den Bosch, Ghyele van Haerle geheten van den Baent, Mews van den Eynde en Lambrecht Nijss van Roede, schepenen der dingbank Thorn, verklaren dat Jacob van den Schoer anders geheten van ghen Eyghen, zoon van wijlen Jacob van den Schoer, een grondrente van vier malder rogge Wessemse maat schuldig is aan het Begijnhof te Roermond bij de voogdij. De grondrente rust op zijn hof ’t ghenen Eyghen die voorheen al aan Peter Smusers van Weert, pastoor en voogd der begijnen, is overgedragen.
Bezegelaar: Jan van Yttervoert, meier te Thorn.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. LXVIII-LXVIIIv.
112 1457 mei 19 “in den jaer onss Heren duysent vierhondertsievenundvijfftich des donredaichs nae sente Servaessdaich des heilgen byscops”
Alart Goltsmytz, rechter, en Dederick de Wilde van Mersen en Gaidert Mereele, schepenen van de dingbank Maasniel, verklaren dat Gerart Vercken en Kathrijne hebben overgedragen aan Peter Smuysers van Weert, pastoor van de Nieuwenhof, ten behoeve van het convent, een grondrente van zeven sester rogge en een kapoen ten laste van drie percelen, waarvan er een gelegen is op ’t Maelt en een ander die Streep heet.
Bezegelaar: Alart Goltsmytz.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XXIX-XXIXv.
113 1458 maart 16 “in ’t jaer ons Heren dusent vierhondertachtendevijfftich op sent Geirtrudenavont der heiligher jonffrouwen”
Sybrecht van Kessel en Margriet van Hompesch, echtelieden, en hun zoon Johan van Kessel verklaren overgedragen te hebben aan Willem van Holthusen de halve hof geheten ’t ghienen Broick te Beesel, waarvan Willem reeds de andere helft bezit.
Bezegelaars: Sybrecht van Kessel, Johan van Kessel en Reyner van Breempt de jonge.
Origineel op perkament, inv.nrs. 2207, de zegels zijn verdwenen.
114 1458 juni 23 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertachtendevijfftich op sent Johansavent Baptista nativitatis”
Johan van Osen, rechter, en Heynrick van Ynckenvoert en Dederick die Wilde van Mersen, schepenen te Roermond, verklaren dat Jacop Becker en Yde hebben overgedragen aan Wendel Schepers, meesterse op de Nieuwenhof, een staal akkerland buiten de Nyelreporten in de Nyelrestraten.
Origineel op perkament, inv.nr. 2129, de zegels zijn verdwenen.
115 1460 april 30 “in ’t jaer ons Heeren duysent vierhonderttsestich op sente Philippus ende Jacobusavont apostolorum”
Leonart Kocx, rechter, en Heyn Brueker en Thijs Schueben, laten van de voogd te Roermond, verklaren dat Heyn Grueter en Fye hebben overgedragen aan Mette Schoenmans, meesterse op de Nieuwenhof, ten behoeve van het Begijnhof, een grondrente van een Rijnse gulden ten laste van een perceel akkerland in die Weerde.
Bezegelaar: Leonart Kocx.
Authentiek afschrift op papier, inv.nr. 2164.
116 1460 augustus 23 “in ’t jair onss Heren duysent vierhondertsestich op sent Bartholomeusavont apostoli”
Johan Hillen, rechter, en Johan van Zuchtelen en Johan Knoupe, schepenen te Roermond, verklaren dat Derick Bolckhouwer en Lysabet hebben overgedragen aan Wendel Schepers, meesterse van het Begijnhof, ten behoeve van het Begijnhof, een grondrente van twee Rijnse gulden ten laste van hun huis achter der Moeren.
Origineel op perkament, inv.nr. 2153, met fragmenten van de zegels; eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XIXv.
117 1462 mei 10 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhonderttweeindsestich op den theenden daich in den meye des maendts”
Johan Drabbe, rechter, en Johannes Eyven en Heynrick van Raede en de gemene schepenen der dingbank Sint Odiliënberg verklaren dat Wilhem van Vryemershem en Ffreedse hebben overgedragen aan Mett Schoenmans, Mett van Hynsberch, Wendel Scheperts en Lysbet Bijtweggen, meestersen op het Begijnhof, ten behoeve van de kerk, een grondrente van vijf Rijnse gulden ten laste van hun hof op gheen Warden gelegen naast der Haghen.
Bezegelaar: Johan Drabbe.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. LXXXIXv.-LXXXX.
118 1463 september 3 “anno a nativitate Domini 1463 indictione undecima die autem sabbati 3a mensis septembris”
In aanwezigheid van de notaris Joannes, van Wilhelmus van der Griendt, Joannes Pollart genoemd de Aquis, Joannes de Noviomagio, Engelbertus genoemd Goldscalci de Ruraemunda en Goswinus de Unckel, bezitters van een beurs in het Sint-Hiëronymuscollege, en van de getuigen Theodericus Pollart, proost van het kapittel van de H. Geest te Roermond en kanunnik van het kapittel van Onze-Lieve-Vrouw te Aken, Theodericus de Moersa, deken van het kapittel van de H. Severinus te Keulen, en Winandus Lerpenti, kannunik van het Apostelenkapittel te Keulen, maakt Joannes Pollart, doctor in de beide rechten, proost van het kapittel van de H. Walburgis te Zutphen en kanunnik van het kapittel van Sint-Andreas te Keulen, provisor van het Sint-Hiëronymuscollege, aanvullingen op de statuten bekend die hij in mei 1462 heeft vastgesteld.
Authentiek afschrift op papier, inv.nr. 422, f. 20-22.
119 1464 maart 31 “anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo sexagesimo quarto indictione duodecima mense diebus hora et loco praescriptis pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostril domini Pii divina provindentia papae secundi anno cepto”, te weten “anno Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo quarto die decima tertia mensis martii” * 
Wimmarus de Wachtendonck, doctor in de rechten, officiaal van het hof te Keulen, verklaart dat de pastoor, zekere edelen en schepenen van het dorp Wankum hem de akte van volmacht van de aartsbisschop van Keulen van 31 januari 1454 hebben getoond, waarvan hij een vidimus verstrekt, alsmede de akte van dotatie, getransfigeerd door de eerste akte, van het altaar van de heiligen Nicolaus en Catharina, waaraan wekelijks vier missen worden opgedragen. Hij verheft het altaar en de inkomsten tot een kerkelijk beneficie.
Geïnsereerd zijn tevens de akten betreffende de dotatie van 14 februari 1454 en 7 maart 1456.
Getuigen: Bernardus de Orsoy, notaris, Johannes de Goch, Everhardus de Wesalia, Hunnericus de Orsoy en Henricus Borst, notarissen.
Authentiek afschrift op papier, inv.nr. 1582.
Zie regestnrs. 105, 106, 109.
120 1464 september 30 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertvierendesestich op sente Remeyssaevont”
Johan Hyllen, rechter, en Deryck Heufft en Heynrick van den Grynde, schepenen te Roermond, verklaren dat Derick Meelre en Mechteld hebben overgedragen aan Wendel Schepers, meesterse op de Nieuwenhof, ten behoeve van een mis op het Onze-Lieve-Vrouwe-altaar in de kerk op de Nieuwenhof, een grondrente van een Gelderse rijdergulden ten laste van hun huis op de Heggestraeten.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. X.
121 1466 maart 8 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertsessindtsestich des achden daichz in den meert des maendtz”
Joahn Drabbe, rechter, en Johann Pess en Johann Elsken en de gemene schepenen van de dingbank Montfort, verklaren dat Arnolt Neven, pastoor op de Nieuwenhof, met toestemming van Mette Schoenmans, Wendel Scepers, Lysabetth Bijtweggen en Griet Shanen, meestersen op de Nieuwenhof, aan Koen van ghen Oeverhuyss en Frietze in erfpacht voor drie malder rogge heeft gegeven de volgende percelen: vijf morgen op de Vedestraeten waar men over rijdt op die groete Ardonck, een morgen aan de Wynckelsgrave, een halve morgen bij tghen Ouwen, een bunder aen der Louwen bij tghen Ouwen, een bunder op Sweeltem, twee morgen aan der alder Straeten, een half bunder op der Vergairt, twee morgen in der Loe, een vrecht en een morgen in ghen Hoessteden, een morgen aan de Huysenbergen en een morgen op de alder Straeten aan der Brymmen.
Bezegelaar: Johan Drabbe.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XXVIIIv.-XXIX.
122 1469 maart 3 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertnegenendesestich des dorden daichs in den meert des maendtz”
Johan Hillen, rechter, en Johan van Zuchtelen en Dederick Heufft, schepenen te Roermond, verklaren dat Peter in den Vogell en Marie van Peter van Waltvucht, pastoor op de Nieuwenhof, voor een postulaatgulden en zeven boddreger een huis op de Steynwege in erfcijns hebben genomen. De pastoor had het huis wegens de pastorie door opwinning in het jaargeding verkregen.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XXXVIv.
123 1470 juni 15 “in den jaer onss Heren dusent vierhondertindtseventich op synte Vitusdach martiris”
De pastoor en meestersen van de Sint-Catharinakerk van het Begijnhof te Roermond verklaren dat zij van Johannes Sterts c.s. te Dieteren in het gerecht Susteren een rente van twee Rijnse gulden hebben gekocht overeenkomstig de desbetreffende akte. Vervolgens heeft de medezuster Geertruyd van Dulken negentien Rijnse gulden gegeven, opdat haar gedurende haar leven één Rijnse gulden van deze twee zal worden uitgekeerd, en na haar dood aan de pastoor.
Origineel op perkament, inv.nr. 2141, het zegel is verdwenen; eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2141
124 1471 maart 3 “in den jaer onss Heren duysent vierhondertindeynindtseventich in den meert des derden daichs”
Rechter en gemene schepenen der stad Susteren in het land van Born verklaren dat Derick Royen van Maesseyck heeft overgedragen aan de pastoor en meestersen van de Sint-Catharinakerk te Roermond de onderpanden van een grondrente van twee Rijnse gulden, te weten een perceel te Dieteren op Leyler grenzend aan het Ampellbrueck. Tot mede-onderpand stelt hij nog een perceel grenzend aan het Ampelbroick. Vervolgens hebben Jannes Stertz van Eyck en Alet, zuster van Derick, afstand gedaan van hun rechten op deze percelen en heeft Ymmel, de moeder van Derick en Alet, afstand gedaan van haar vruchtgebruik.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XCVII-XCVIII.
125 1471 augustus 12 “in demm jaer unss lieven Heren duyssent vierhonderrteynendeseventich opten maendach den twellfden dach in dem oustmaende”
Adriaen van Broickhuysen, ridder, heer te Geijsteren, en Wynant Koix, Jan Goitkensson van Waterschem en Heyn, zoon van Jan Vuysten, gemene laten, verklaren dat Johannes Moelener, burger te Roermond, en Griet hebben overgedragen aan Sijbe van Breempt, als voogd van de pastoor en meestersen van het Begijnhof, ten behoeve van het gasthuis van de Sint-Catharinakerk op de Nieuwenhof, de grondrente van tien vat roggen als vermeld in de getransfigeerde akte, alsmede een grondrente van twee vat rogge, makend tezamen twee malder rogge. Aleth van Waterschem en haar zoon Heyn beloven deze grondrente aan het gasthuis te betalen.
Bezegelaar: Adriaen van Broickhuysen, ridder.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. LXXXVIIIv.-LXXXIX.
Zie regestnr. 101.
126 1471 augustus 18 “in demm jaer onss Heren duyssent vierhonderteynindseventich opten sondach nae Onsser Liever Frouwendach assumptionis neest volgende”
Ffranck Pollartz, rechter, en Deryck van Merssen en Claess Ploechs, schepenen van de dingbank Maasniel, verklaren dat Johannes Moeleners, burger te Roermond, en Griet hebben overgedragen aan de pastoor en meestersen van de Sint-Catharinakerk op het nieuw Begijnhof de grondrente van twee malder rogge als vermeld in de getransfigeerde akte.
Bezegelaar: Franck Pollartz.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr 2157, f. LIv.-LII.
Zie regestnr. 102.
127 1472 februari 14 “in den jaer onss Heren duysent vierhondertindtweeindtsieventich op sente Valentijnsdaich martiris”
Mathijs van den Bongart, pastoor van de Nieuwenhof te Roermond, verklaart dat Johan van den Pessche van Monffort en Margriet voorheen aan wijlen Peter van Waltfucht, pastoor van de Nieuwenhof, een grondrente van twee malder rogge ten behoeve van de pastorie hebben overgedragen ten laste van goederen als blijkt uit een schepenakte van het gerecht van Herten en Ool. Destijds was afgesproken dat Johan en Margriet deze grondrente op andere onderpanden aan deze zijde van de Maas binnen een halve mijl van de stad Roermond mochten vestigen, hetgeen zij met instemming van het Begijnhof hebben gedaan. De onderpanden van Johan en Margriet zijn derhalve bevrijd van de grondrente. Mechtelt Schoenmans, Weyndell Scepers, Lysbeth Bijtwecks en Gaitstall van den Horst, meestersen van het Begijnhof, verklaren het zegel van het Begijnhof aan de akte te hangen.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XXVIIv.
Zie regestnrs. 52, 128
128 1472 september 9 “in ’t jaer onss Heren duyssent vierhonderttweeindsieventich des neesten daichz nae Onser Liever Vrouwendaich nativitatis”
Franck Pollart, rechter, en Sieger Kremer en Johannes Kamenscirper, schepenen der dingbank van Herten en Ool, verklaren dat broeder Johannes Goltsteyn, prior van het Kruisherenklooster te Roermond, heeft overgedragen aan Gaitstall van der Horst, meesterse van de Nieuwenhof, ten behoeve van het Begijnhof, een grondrente van twee malder rogge als vermeld in de getransfigeerde akte.
Bezegelaar: Franck Pollart.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XXVII.
Zie regestnrs. 52, 127.
129 1477 mei 8 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertsevenendetseventich des achten daichs in den mey des maendtz”
Dederick van Kruchten, rechter, en Gerairt van Parle en Johann der Haen, schepenen te Roermond, verklaren dat Wilhm Gruyter en Kathrijne hebben overgedragen aan Ffye Rodermons de begijn een grondrente van drie Rijnse gulden ten laste van zijn kamp buiten de Zwartbroickerportten.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XIII.
Zie regestnr. 158.
130 1477 mei 30 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertsevenendesieventich des vrijdaichs nae den heilgen Pynxtdach”
Dederick van Kruchten, rechter, en Heynrick Kellener en Heynrick Geldoffz, schepenen te Roermond, verklaren dat Heyne van Helmont de pelser en Lyse hebben overgedragen aan Gerart van Rey en Else een grondrente van een Philippus Bourgondische schild ten laste van zijn huis in de Schomekerstraeten en een staal land buiten de Nyelreporten.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. V-Vv.
Zie regestnr. 143.
131 1479 maart 12 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertnegenendetsieventich op sente Georgiusdaich martiris”
Peter Dryvenair, Heynrick Geldoffz en Reyner Goltsteyn, rectoren van de huisarmen te Roermond, verklaren erin te hebben toegestemd dat aan de drie armste begijnen van het Begijnhof een maandagsprove zal worden gegeven en jaarlijks een half voeder kolen. De beide eerste proven zijn gesticht door zusters Gryete Melters en Mette Schotten, de derde en de uitkering van het halve voeder kolen door Biele van Ynckevort.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. Iv. (eerste telling).
132 1481 juni 16 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhonderteynendetachtentich des saeterdaichz nae synt Vytsdaich martiris”
Ffranck Pollart, rechter, en Zelis van Wessem en Cornelis Peterssoenn, schepenen der dingbank Maasniel, verklaren dat Derick Alartz en Eilse hebben overgedragen aan Peter Schoemeker en Kathrijne een grondrente van 3½ Rijnse gulden ten laste van de hof geheten Keuffertzhoff.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XLVv.-XLVI.
133 1481 juni 19 “in ’t jair onss Heren duysent vierhonderteynendetachtentich des dynxdaighz nae sent Vytsdach martiris”
Arnolt Neutkens, rechter, en Hubrecht van Hushaven en Gerart van Reyde de jonge, schepenen te Roermond, verklaren dat Gaidert Hermans van Rure en Kathrijne hebben overgedragen aan Thijs Lanckvoitz de bakker en Gryete een perceel van twee morgen land tussen Herten en Roer in het Ruyrrevelt.
Origineel op perkament, inv.nr. 2142, de zegels zijn verdwenen; eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XXXVIII-XXXVIIIv.
134 1481 augustus 10 “in den jaer ons Heren duysent vierhondertindenentachentich op sunte Laurensdach”
Wyllem van Esdonck, dagelijks rechter, en de schepenen Hanrick Pouwels, Goert Heynen en Rut van Berck verklaren dat Truy Pouwels, dochter van Cole, ten behoeve van een wekelijkse mis in de kerk te Venray gegeven heeft een grondrente van vier malder rogge ten laste van een perceel in het Roeyerveld, en een grondrente van een malder rogge ten laste van een perceel te Casterlo (Castenray).
Bezegelaars: Wyllem van Esdonck en Goert Heynen, schepen.
Authentiek afschrift op papier, inv.nr. 1454.
135 1482 september 28 “in den jaeren onss Heren duysent vierhonderttweeindtachtentich op sente Michielsavont archangeli”
Rechter, burgemeester, schepenen, gezworen raad en de hele gemeenschap en kerspellieden der stad Waldfeucht verklaren dat zij aan Senne Poeckens, Geertrude van Dulcken, Kathrijne Schoenmans en Aleyd Coppartz, meestersen van het Begijnhof te Roermond, ten behoeve van de Sint-Catharinakerk, een rente van 9½ Rijnse gulden hebben verkocht ten laste van de stedelijke inkomsten.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. LXXIX-LXXX.
136 1482 oktober 1 “in deme jairen unses Heren gebuerten duysent vierhunderttzweyindeichtzich up sente Remeissdaich des hilligen busschoffs”
Willem van Vloedorp, ridder, erfvoogd te Roermond, stadhouder van Maximiliaan van Oostenrijk in het ambt Montfort, en Willem van Vrymerssen en Heinrich van der Haettert, leenmannen, verklaren dat Johan van Witthem, heer te IJse, leenman van zijn hof in het kerspel Nieuwstadt, deze hof tot onderpand heeft gesteld voor de betaling van een rente van 31 Rijnse gulden aan de deken en het kapittel van Onze-Lieve-Vrouw te Aken ten behoeve van de kerkenbouw aldaar.
Medebezegelaars: Johan van Witthem, Friderich van Witthem, erfmaarschalk van het land van Limburg, en Wernher van Witthem, gebroeders.
Authentiek afschrift op papier, inv.nr. 2209.
137 1482 oktober 1 “in deme jairen unsers Heren gebuerten duysent vierhunderttzweyindechtzich up sinte Remeissdaich des hilligen busschoffs”
Rechter en schepenen van Nieuwstadt verklaren dat Johan van Withem, heer te IJse, aan de deken en het kapittel van Onze-Lieve-Vrouw te Aken ten behoeve van de kerkenbouw een rente van 31 Rijnse gulden heeft verkocht ten laste van zijn hof te Nieuwstadt. Voor Wilhem van Vloedorp, ridder, erfvoogd te Roermond, stadhouder van Maximiliaan van Oostenrijk in het ambt Montfort, en de leenmannen Wilhem van Vrymerssen en Heinrich van der Haettert had hij daarop de hof tot onderpand gesteld ten behoeve van het kapittel, omdat een gedeelte van de hof leengoed is. Aangezien 49 bunder en een sil van deze hof laatgoed is, heeft Johan van Witthem ook ten overstaan van de schepenbank ten aanzien van het laatgoed de hof tot onderpand gesteld.
Authentiek afschrift op papier, inv.nr. 2209.
138 1482 oktober 1 “in deme jaire unnsers Heren gebuerten duysent vierhunderttzweyindeichtzich up synte Remeyssdaich des hilligen busschoffs”
Johan van Witthem, heer te IJse, verklaart dat hij aan de deken en het kapittel van Onze-Lieve-Vrouw te Aken ten behoeve van de kerkenbouw een rente van 31 Rijnse gulden heeft verkocht ten laste van zijn hof te Nieuwstadt voor een bedrag van 620 Rijnse gulden. Hij heeft de hof ten overstaan van Wilhem van Vlodorp, ridder, erfvoogd te Roermond, stadhouder, en voor Wilhem van Vrymerssen en Heinrich van der Haettert, leenmannen van Maximiliaan van Oostenrijk in het ambt Montfort, tot onderpand gesteld, voor zover het leengoed betreft, en ten overstaan van de rechter en schepenen van Nieuwstadt voor zover het laatgoed betreft.
Medebezegelaars: Friderich van Witthem, ridder, erfmaarschalk van het land van Limburg, en Wernher van Witthem, zijn broers.
Authentiek afschrift op papier, inv.nr. 2209.
139 1482 oktober 12 “in den jaer onss Heren Jhesu Christi duysent vierhondertindtweeindtachtentich in den maendt van october des twellffden daichs”
Burgemeester, gezworen raad, gemene ingezeten burgers en gemeente der stad Maaseik verklaren aan Susanne Poekens, Gertruyd van Dulken, Katherijn Schoenmans en Aleyd Koppartz, meestersen van het Begijnhof te Roermond, ten behoeve van de Sint-Catharinakerk, een rente van zes Rijnse gulden te hebben verkocht ten laste van de stedelijke inkomsten.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. LXXV-LXXVIv.
140 1484 juni 28 “anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo octuagesimo quarto mensis junii vigesimo octavo”
Johannes de Horn, elect van Luik, verklaart dat hij op verzoek van Reinerus de Broeckhuysen, heer te Broekhuizen, en de inwoners van het dorp Broekhuizen de kapel, gewijd aan Maria en de heiligen Nicolaas en Antonius aldaar, en de inwoners heeft afgescheiden van de parochie (Broekhuizen)Vorst en de kapel tot parochiekerk heeft verheven. De grote tiende te Ooijen, een dorp bij Vorst, komen toe aan de pastoor van Vorst, die daaruit twintig malder rogge aan de pastoor van Broekhuizen zal uitkeren.
Eenvoudige afschriften op papier, inv.nrs. 1375, 1378.
141 1484 september 1 “anno a nativitate Domini quadringentesimo octuagesimo quarto mensis septembris die prima”
De officiaal van Luik geeft aan Petrus Grobbosch, rector van de kapel van de H. Cornelius te ’s-Hertogenbosch toestemming om een testament op te stellen.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2210.
142 Keulen 1484 oktober 8 “Cologniae anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo octigentesimo quarto octavo octobris”
Bartholomeus de Marechis, bisschop, nuntius en orator met de bevoegdheid van legatus de latere in het Duitse Rijk, verklaart dat hij het verzoek van Petrus de Erckelens, deken van het kapittel van Onze-Lieve-Vrouw te Aken, heeft goedgekeurd om twee beneficies te mogen stichten, namelijk een in de kapittelkerk te Aken, te vergeven door de deken, en een in de parochiekerk te Erkelenz, te vergeven door zijn erfgenamen.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 464, zie regestnr. 148.
143 1484 december 1 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertvierendetachtentich des neesten daighz nae sent Andreasdach apostoli”
Arnolt Neutkens, rechter, en Heynrick Geldoffz en Gerart van Reyde, schepenen te Roermond, verklaren dat Gerairt van Rey de oude en Else hebben overgedragen aan Geertruyd van Dulken, meesterse op het Begijnhof, een grondrente van een Philippus Bourgondische schild als vermeld in de getransfigeerde akte. Gerairt van Rey de oude, Gerart, meester Johann en Peter van Reyde, zijn zonen, verlenen gedurende jaar en dag vrijwaring wegens aanspraken van derden.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. Vv.-VI.
Zie regestnr. 130.
144 Bazel 1485 februari 20 “Basileae 10 kalendas martii anno a nativitate Domini 1485”
Het concilie te Bazel verklaart op verzoek van de abten en conventen van de cisterciënzerorde de privileges, verleend door pausen, keizers, koningen en vorsten, bekrachtigd te hebben.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 743.
145 1486 oktober 1 “in den jair onss Heren duysent vierhondertendesessendetachtentich op sunte Remeyssdach”
Wilhem van Vloedorp, erfvoogd te Roermond, ridder, en Cecilia van Hamell en Elderen, erfvoogdes, verklaren dat de pastoor van het Begijnhof jaarlijks ten laste van de erfvoogdij als vanouds in de herfst een varken zal ontvangen. De pastoor al daarvoor op zon- en feestdagen de gelovigen vanaf de preekstoel aansporen om te bidden voor het zielenheil van de erfvoogd en zijn echtgenote, voor wijlen Gerart van Vloedorp, hun zoon, en diens kinderen, voor hun zoon Johan van Vloedorp, voor de vrouwe van Groesbeck, haar dochter en haar kinderen.
Origineel op perkament, inv.nr. 2143, de zegels zijn verdwenen; eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XXXIv.-XXXII; authentiek afschrift op papier, inv.nr. 2164.
146 1488 juni 29 “in ’t jaer ons Heeren duysent vierhondertachtundtachtentigh op den negenendetwyntychsten dagh in junio”
Henryck Gruiter, Jacob Neesen, Goerdt Heynen en Goessen Boshuys, schepenen te Venray, verklaren dat Arnt van den Gaet, rector van het Onze-Lieve-Vrouwe-altaar te Venray, aan de rector van genoemd altaar heeft overgedragen een hoeve bij het gasthuis, een grondrente van acht malder rogge, verworven als blijkt uit de schepenakte van Maashees, een grondrente van acht malder rogge ten laste van een hoeve te Lull, een grondrente van vijf malder rogge ten laste van akkerland op gheen Meer, een grondrente van een malder rogge te Loon, zoals blijkt uit de betreffende schepenakte, een grondrente van een halve malder rogge ten laste van een perceel in den Raetschen velde. Arnt legt vervolgens vast welke uitkeringen de rector uit deze inkomsten moet verrichten aan pastoor, schoolmeester en koster, en welke verplichtingen laatstgenoemden daarvoor te vervullen hebben ten aanzien van het Marialof.
De genoemde vier schepenen hebben vervolgens deze beschikkingen bekend gemaakt aan hun mede-schepenen Jacob Driessen en Ruth van Berckt.
Bezegelaars: Johan Hagens, schout van het land van Kessel, en de schepenen Jacob Driessen en Goessen Boshuys.
Eenvoudige afschriften op papier, inv.nrs. 1016, 1455.
147 1488 oktober 22 “in ’t jaer onss Heren dusent vierhondertachtendetachtentich des neesten daighz nae der Elffdusentmeeghdendach”
Arnolt Neutkens, rechter, en Thijs van den Grynde en Lambrecht Pijll, schepenen te Roermond, verklaren dat Johan van Baickhaven aan de gezusters Neese en Hilleke Frederix, begijnen op de Nieuwenhof, een grondrente van twee Rijnse gulden zal betalen ten laste van een half huis op de Zwalmerstraeten dat hij van beide zusters en hun zus Kathrijne Frederix heeft gekocht.
Origineel op perkament, inv.nr. 2132, de zegels zijn verdwenen; eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. VII-VIIv.
148 Aken 1488 “Aquisgrani 1488”
Petrus Wimmari d’Erckelentz, deken van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel te Aken, verklaart dat hij in de parochiekerk van Erkelenz een altaar heeft gesticht ter ere van Onze Lieve Vrouw en de heiligen Lambertus en Servatius met toestemming van Bartholomeus de Marechis, bisschop van Citta di Castello, nuntius en orator met de bevoegdheid van legatus de latere in het Duitse Rijk. Hij geeft een vidimus van deze akte van toestemming van 8 oktober 1484.
Hij doteert het altaar met een rente van twintig Rijnse gulden ten laste van de stad Erkelenz, een grondrente van zes malder rogge, vier in de maat van Wockerath en twee in de maat van Erkelenz, ten laste van percelen te Erkelenz en Gerderath, een grondrente van vier malder rogge ten laste van een huis buiten de stadspoort, en een grondrente van twaalf malder rogge onder andere ten laste van de hof Gerckensheuse te (Weg)Berg en percelen te Kückhoven. De rector zal wekelijks zes missen lezen en op zon- en feestdagen tijdens de hoogmis en in processies op het koor aanwezig zijn. Als eerste vicaris van het altaar draagt hij Christianus de Jocunda voor om door de pastoor Johannes Kreisch in het bezit van het altaar te worden gesteld.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 464.
Zie regestnr. 142.
149 1490 maart 14 “datum et actum a nativitate Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo die quarta decima mensis martii”
Petrus Wimarii de Erclens, deken van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel te Aken, verklaart dat Christianus de Tuckenheim, rector van het altaar van Onze-Lieve-Vrouw in de parochiekerk te Erkelenz bij de toren in het zuidelijk schip, door de oorkonder gesticht, als ook zijn opvolgers wekelijks aan dertien armen van de parochie Erkelenz een uitdeling in brood en vlees zullen doen. De rector ontvangt als loon een grondrente van drie malder te Flassenberg (onder Beeck) van een zekere Jasper en Catharina. Petrus Wimarii schenkt voor deze uitdelingen een rente van 25 Rijnse gulden ten laste van de stad Keulen en een rente van negen Rijnse gulden ten laste van de stad Erkelenz.
Medebezegelaars: de stad Erkelenz met het schepenbankzegel, en Christianus de Tuckenheim.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 1179.
150 1490 september 16 “In den jaeren ons lieven Heren duysent vierhondertindetnegentich der indictiën acht des sesthienden dach der maendt septembris”
Voor Kerstken van den Veld, vicaris van de parochiekerk te Roermond en (niet nader genoemde) getuigen heeft Johan Gaynt zijn testament opgesteld. Hij legateert onder andere ten behoeve van de metten en vespers die dagelijks in de parochiekerk worden gezongen, een rente van dertig Rijnse gulden ten laste van het land van Horn, en ten behoeve van de Sint-Annabroederschap een grondrente van elf malder roggen ten laste van het goed van Heylwich Kelremans te Buggenum alsmede een rente van twee Rijnse gulden. Zijn echtgenote Jutt heeft de bepalingen van dit testament goedgekeurd. Tot executeurs-testamentair heeft hij de benoemd de reeds genoemde Kerstken, Derick Vercken, Johan Kedel en Henrick Smeetz.
Authentiek afschrift op papier, inv.nr. 2210.
151 1491 januari 28 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhonderteeynendetnegentich des achtendetwyntichsten daichz in januario des maendtz”
Arnolt Neutkens, rechter, en Gerairt van Reyde en Deryck Hillen, schepenen te Roermond, verklaren dat Kathrijne in die Lyly heeft overgedragen aan Gertruy van Dulken de begijn een grondrente van vier Rijnse gulden min een oord ten laste van de stenen kamer naast haar hoekhuis in die Lyly en ten laste van het brouwhuis naast dit hoekhuis in de andere straat tegenover de Munsterabdij, welke panden zij als weduwe heeft gekocht. Met toestemming van haar zoon Mertijn stelt zij het hoekhuis in die Lyly mede tot onderpand.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. IX-IXv.
152 1491 februari 8 “anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo primo mensis februarii die octava”
Johannes de Horne, bisschop van Luik, verklaart dat Henricus Gelden en Cristina in de Munsterabdij te Roermond een altaar hebben gesticht gewijd aan de H. Ursula en de Elfduizend maagden, waaraan wekelijks zes missen gelezen moeten worden. Zij hebben het altaar gedoteerd met een rente van tien Rijnse gulden ten laste van de stad Venlo, een grondrente van twintig malder rogge ten laste van de hof van Franconus Pollart te Ynnyckhoven in de heerlijkheid Wassenberg en een grondrente van acht malder rogge ten laste van de goederen van Theodricus Emen in de “parochie” Illikhoven onder het district van de parochie Echt.
De bisschop verheft het altaar tot een kerkelijke titel en laat Mathias de Wijck toe als beneficiant.
Authentiek afschrift op papier, inv.nr. 749.
153 1492 mei 19 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhonderttweeendetnegentich des neegenteenden daichs in den meye des maendtz”
Arnolt Neutkens, rechter, en Heynrick Kellener en Thijs van den Grynde, schepenen te Roermond, verklaren dat Nielis Truden van Oeverweert en Ymmel hebben overgedragen aan Arnt Kaelen de droogscherer en Jenne Beuffkens de helft van vier staal akkerland buiten de Nyelreport. Dit perceel had Ymmel van haar zuster Agathe, gehuwd met Johan Veenkens, geërfd, nadat laatstgenoemde als vruchtgebruiker overleden was.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XVIIIv.
Zie regestnr. 155.
154 1492 mei 24 “in den jair onss Heren dusent vierhonderttweeendetnegentich op sent Urbaensavont pape”
Gaidert van Kanne, rechter, en Claes Ploech en Cornelis Petersson, schepenen der dingbank Maasniel, verklaren dat Dryes Platvoet en Lysabet hebben overgedragen aan Sanne Poickens, begijn op de Nieuwenhof, een grondrente van een malder rogge als vermeld in de getransfigeerde akte.
Bezegelaar: Gaidert van Kanne.
Origineel op perkament, inv.nr. 2145, met het zegel van Gaidert van Kanne?
Zie regestnrs. 62, 97, 99.
155 1492 oktober 17 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhonderttweeendetnegentich op sente Lucasaevont evangeliste”
Arnolt Neutkens, rechter, en Hubrecht van Hushaeven en Heynrick Kellener, schepenen te Roermond, verklaren dat Arnt Kailen de droogscherer en Jenne Beuffkens hebben overgedragen aan Derick van Neer en Hylle Knoups de helft van vier staal akkerland als vermeld in de getransfigeerde akte.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XIX.
Zie regestnr. 153
156 1493 augustus 5 “anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo tertio indictione undecima die lunae quinta mensis augusti”
In aanwezigheid van notaris Johannes Baers en de getuigen Egidius de Lapide, deken van het kapittel van het H. Kruis te Luik, Johannes Tuleman, kanunnik van het kapittel van Sint-Salvator te Utrecht, Petrus Tuleman en Johannes Billiton, kanunniken van het domkapittel te Luik, Mathias Boers, kanunnik van het kapittel van Sint-Servaas te Maastricht en Johannes de Hertten, kapelaan van laatstgenoemd kapittel, verklaart Henricus Plebis, kanunnik van het kapittel van Sint-Servaas te Maastricht, dat hij met Johannes Portmans de Gangelt, pastoor van de Nieuwenhof te Roermond, ten onrechte een geschil had over de rechten op deze kerk. Derhalve draagt hij aan Johannes zijn eventuele rechten over.
Origineel op perkament, inv.nr. 2163.
157 1493 november 18 “in ’t jair onss Heren dusent vierhondertdryendetnegentich op sente Elisabettenavont vidue”
De gezamenlijke schepenen en ingezetenen van het kerspel en de dingbank Swalmen verklaren dat zij aan Ghiel van den Schoerwech, burger te Roermond, wegens werkzaamheden aan de parochiekerk na afrekening met de kerkmeesters Gerairt Bolten, Maes van der Bruggen, Jennes Olisleger en Derick van ghen Holt, achtentwintig Rijnse gulden schuldig zijn. Zij zullen daarvoor jaarlijks twee malder rogge betalen.
Bezegelaars: Seets Pijll, schout van het ambt Montfort, en Arnt Schynck van Nydeggen, heer te Hellenraide.
Origineel op perkament, inv.nr. 2211, met twee zegels.
158 1494 mei 27 “in ’t jaer onss Heren duyssent vierhondertvierendetnegentich des dynxdaichz nae beloeken Pynxtdaighe”
Dederick van Kruchten, rechter, en Gerairt van Reide en Dederick Hillen, schepenen te Roermond, verklaren dat Ffye Rodermontz, begijn op de Nieuwenhof, heeft overgedragen aan Sanne Poickens, begijn op de Nieuwenhof, de grondrente van drie Rijnse gulden als vermeld in de getransfigeerde akte.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XIVv.
Zie regestnr. 129.
159 1495 juni 15 “in ’t jaer onss Heren duysent vierhondertvijffendenegentich op sent Vytsdaich martyris”
Dederick van Kruchten, rechter, en Gerairt van Reide en Dederick Hillen, schepenen te Roermond, verklaren dat Heynrick Bijtwegge en Griet hebben overgedragen aan Geertruyt van Dulken en Kathrijne Blox, meestersen van het Begijnhof, ten behoeve van het Onze-Lieve-Vrouwe-altaar in de kerk op het Begijnhof, een cijns van 1½ Rijnse gulden als vermeld in de getransfigeerde akte.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XI-XIv.
Zie regestnrs. 63, 90.
160 1498 “in ’t jair ons Heren duysent vierhondertachtindetnegentich”
Heynrick van Vreden, pater, Eva van Strijthagen, meesterse, en het convent van Godsweerd te Roermond dat op den Eempsen placht te liggen, verklaren met Johan Portmans, pastoor, en de meestersen van het begijnenhuis genaamd de Nieuwenhof, overeengekomen te zijn om jaarlijks een rente van 39 stuiver te betalen ten behoeve van de pastorie.
Bezegelaar: klooster Godsweerd.
Origineel op perkament, inv.nr. 2144, het zegel is verdwenen; eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. XXVv.-XXVI.
161 1500 januari 11 “in ’t jaer onss Heren duysent ende vijffhondert des saeterdaichz nae den heylighen Dortheenndaich”
Derderick van Kruchten, rechter, en Steven van Venray en Gerairt van Rey, schepenen te Roermond, verklaren dat Mathias Schrijver en Gertruyd hebben overgedragen aan Kathrijn Blockx en Nees van Pruymeren, meestersen van de Nieuwenhof, een grondrente van zes Rijnse gulden ten laste van drie huizen in de Vysscherstraeten en ten laste van hun huis op de hoek van de Visscherstraeten.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 2157, f. VIIIv.-IX.
162 1500 juni 10 “in den jaer der geborten ons Heren dusent vijffhondert op Sinte Barnabasaevent des heiligen apostels”
Heynrich Krenen van Echt, pastoor te Loon, sticht in de parochiekerk te Echt vijf wekelijkse missen op het Sint-Silvesteraltaar, te weten op zondag, maandag, woensdag, vrijdag en zaterdag. Hij geeft daartoe een rente van twaalf Rijnse gulden ten laste van de stad Sittard en twee renten van twaalf respectievelijk zes Rijnse gulden ten laste van het kerspel Echt. Hij sticht voorts vier jaargetijden te houden door zes priesters op maandag na Echter gewijder kermis, op Sint-Silvesterdag, op maandag na gasthuiskermis en op maandag na Sacramentsdag, met assistentie van de koster en schoolmeester en tien jongens. Hij geeft daartoe een rente van zes postulaten bescheiden gulden ten laste van het kerspel Echt.
Medebezegelaars: de schepenen van Echt.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 1601.
De tekst is gedrukt in: A. Welters, Stichtings-oorkonde van het altaar van St. Silvester in de kerk van Echt, in: De Maasgouw 38 (1918), 90-91.
laatste wijziging 23-09-2024
2.472 beschreven archiefstukken
283 gedigitaliseerd
totaal 23.279 bestanden
Bijlagen
Bijlage I; Specificatie van de testamenten in inventarisnummers 2174-2175
Bijlage II; Specificatie van de testamenten in inventarisnummer 2176
Bijlage III; Specificatie van de testamenten in inventarisnummer 2177
laatste wijziging 23-09-2024
2.472 beschreven archiefstukken
283 gedigitaliseerd
totaal 23.279 bestanden

Kenmerken

Datering:
(1279) 1294-1773, (1561-) 1665-1802, 1794-1840
Auteur:
G.H.A. Venner
Uitgave:
Publicaties van het Regionaal Historisch Centrum Limburg nr. 6
Inventaris:
Inventaris van het archief van de bisschop van Roermond (1561-) 1665-1802, van stukken van de voormalige bisschop van Roermond en apostolisch vicaris-generaal te Grave 1794-1840, en van het Begijnhof te Roermond (1279) 1294-1773
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld.
Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Maastricht, Historisch Centrum Limburg. Toegang 14.A002A De bisschop van Roermond, met stukken van de voormalige bisschop van Roermond en apostolisch vicaris-generaal te Grave en van het Begijnhof te Roermond , (1279) 1294-1773, (1561-) 1665-1802, 1794-1840, inventarisnummer(s)
VERKORT:
NL-MtHCL 14.A002A
Categorie:
laatste wijziging 23-09-2024
2.472 beschreven archiefstukken
283 gedigitaliseerd
totaal 23.279 bestanden