Uw zoekacties: Veenraadschap der Geldersche en Stichtsche Veenen

005 Veenraadschap der Geldersche en Stichtsche Veenen ( Gemeente Veenendaal )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
4. Financiën
4.2. Financiële bijlagen
651-668 Manualen van de kameraar, 1626-1727, 1882-1939
651 1626, 1652, ca. 1663, ca. 1665
1626-1627: Manuael voor Herman Brantsz, cameraer van de Gelderse ende Renensche veenen over den jaere 1626
Ontfanck
In den eersten stelt den rendant alhier in ontfanck de somme van twedusent seshondert vyff ende veertich gulden 10 stuyvers 12 penningen di hy by sloth van syne reekeninge den 2e october anno 1626 gesloten als meer ontfangen dan wtgegeven schuldig gebleven was, ergo alhier 2645 gulden 10 stuivers 12 penningen
Item Wouter Gosensz is schuldich gebleven voor syn portier van de helfte van acht mergen Eederveenen gecomen van de heere van Dooreweert ende op dubbeld contributie den 7e novembris 1595 ingebrocht de hooftsomme van hondert dartien gulden die hy op den reeckendach anno 1609 belooft hadde aff te lossen een jaerlijkse losrente van seven gulden eene stuyver vier penningen daervan hy den 6e novembris 1626 een jaer renten schuldich gebleven was ende daervan ontfangn 7 gulden 1 stuiver 4 penningen
Matys Petersz ende Cornelis Dircxsz den Buecken vennitten van Gysbert Gerrit Joostensz ende Cornelis Clerck is opten 26e octobris 1608 geconsenteert in de gemene grift te brengen een stuck veens vullingh ende santvelts gelegen onder Emmikhuysen twelck op ses mergen voll veens geëstimeert worden mits betalende daervoor dubbeld contributie tegens den reckendach anno 1609 off anders dat sy gehouden syn van den tyts der accorts totte lossinge te betalen renten iegens den penningh sestien ende d'oude behoorlijck verseeckerheyt ende leverende octroy van de heeren Staten slants van Utrecht alles een all als principael in conformite van den accoorde daervan gemaect bedragende dselve dubbelde contributie alhier driehondert tsestich gulden boven acht ende veertich gulden de kercke geheven, daervan Clerck een vierde part den 21 octobris 1614 ende op ten reeckendach anno 1617 gelycke vierde paert gelost heeft gelycx aldaer in reeckeninge folio 77
1626-1627: verantwoort is sulcx dat syluyden onder hun allen verobligeert blyven voor 't vorder resterende capitael bedragende hondert tachtich gulden ende syn daervan schuldich een jaer renten verschenen den 26 octobris 1626 11 gulden 5 stuivers
Jan Thomasz ende Sweer Guertsz is toegelaten in de gemeene grifte te brengen vier mergen veens leggende onder de Santhaer gepacht van de heeren Staten slants van Utrecht mits elcx een voor all betalende ende voldoende alsvoren geseyt is vermogens gelycke accoort waervan die dubbelde contributie voor de veengenoten bedraecht twehondert veertich gulden boven twee ende dartich gulden ten behouve van de kercke belooft ende gegeven die een jaer renten vandien tot vyftien gulden den 26 octobris 1626 verschenen. Nyet
Jan Willemsz Buddingh is op ten 25e octobris 1614 toegelaten in de gemeene grifte te brengen achtehalve mergen Cathuyserveenen die Cornelis Gerritsz Lam cum socys in pachte gehadt hebben mits leverende octroy van de edele heeren Staten van Utrecht ende betalende hondert vyff ende dartich gulden achtien stuyvers twaelff penningen alle reeckendagen een vierdepaert vandien mitten interesse jegens den penningh sestien, welverstaende dat hy lopende syn 14 pachtjaeren halve ende daernae voorts volle contributie betalen sall ende daeromme voor de jaeren 1618, 1619 ende 1620 de somme van hondert ene gulden vyff stuyvers ergo alhier ontfangen niet.
Item wt handen van den selven ontfangen een jaer interesse van deselve drie vierdepaerten verschenen den reeckendach anno 1627. Nyet
Cornelis van Zyll is schuldich van dubbelde contributie wt saecke van hondert gulden hooftsoms volgende coopmansbrieff in date den vyffden novembris 1621 een jaer renten verschenen den reeckendach anno 1626 6 gulden 5 stuivers.
1626-1627: Andere ontfanck van wtsettingen by de gesworen veenraden gedaen den 23e octobris 1626 van vyftien stuyvers op yder mergen veens twee royen op eene penninck gereeckent
In den in den eersten jonker Dirck van Berchem is schuldich over ses mergen drie quartier veens met noch drie mergen in den jaere 1624 by accoort in de grifte gebrocht maeckende tsamen negen mergen drie quartier facit seven gulden ses stuyvers vier penningen.
Brant Rycxsz ende Lambert Jansz brouwer in de plaetse van Wynolt Terlunt over negen mergen twee quartier veenlants daer Berent Henricxsz op woont is schuldich seven gulden twee stuyvers acht penningen hiervan heeft Lambert Jansz Vis te gelden twee mergen.
Sweer Guertsz ende Claes Petersz als pachters van Floris Feyt ende Jacob Lam over drie mergen veens syn schuldich twee gulden vyff stuyvers.
De erffgenamen van Reynier Vreem in de plaetse van de wedue van de president Schoor ende haere kynderen over negen mergen veens van vyftien stuyvers op de mergen syn schuldich 6 gulden 15 stuivers.
Sweer Guertsz, Egbert Jacobsz ende Andries Claesz syn schuldich van vyff mergen veens gecomen van Jacob van Arkelens 3 gulden 15 stuivers.
De heere van Zuylesteyn in de plaetse van jonker Caerl van Aernhem cumm socys erffgenaem van jonker Seger van Aernhem van ses mergen veens syn schuldich 4 gulden 10 stuivers.
De erffgenamen van Reynier Vreem ende Gevert van Leeuwen cum socys over twaelff mergen veens syn schuldig 9 gulden
Deselve erffgenamen ende Gevert van Leeuwen cum socys over veertich mergen veens gecomen van de voorschreven Veselaer syn schuldich 30 gulden.
Gevert van Leeuwen tevorens mede de erffgenamen van Reynier Vreem in de plaetse van Jan Thonisz Vosch ende Jan Houtsager eertyts Henrick van Munster van acht mergen veens is schuldig 6 gulden.
1626-1627: Jan Dircxsz ende Cornelis Dircxsz Broeren in de plaetse van de van Claes Gerritsz over vyff van acht mergen veens syn schuldig 3 gulden 15 stuivers.
Ende Clements Clemens van de resterende dri mergen is schuldich 2 gulden 5 stuivers
Cornelis Dircxsz Broeren in de plaetse van den armen noothulp binnen Utrecht van acht mergen veens is schuldich 6 gulden.
Cornelis Dircxsz Broeren in de plaetse van Sander Jansz tevoren denselven Cornelis Dircxsz Broeren cum socys over gelycke acht mergen veens daer beneffens gelegen erst van den president Schoor ende nae van den armen noothulp gecomen is schuldich Cornelis Dircxsz Broeren nu eygenaer vandien 6 gulden
De erffgenamen van Reynier Vreem ende Gevert van Leeuwen cum socys over twaelff mergen veens syn schuldich 9 gulden.
Robbert Woutersz gecomen in de plaetse van de erffgenamen van Geerlof Henricxsz van vyftalve mergen daer Henrick Claesz ende Aelbert Tonisz naest gelant syn is daervan schuldich 4 gulden 7 stuivers 8 penningen.
Henrick Claesz Lam ende Aelbert Thonisz van vierdalve mergen veens naest de voornoemde Robbert Woutersz gelant syn schuldich 2 gulden 12 stuivers 8 penningen.
De voorschreven Henrick Claesz ende Aelbert Thonisz van acht mergen veens gecomen van joncheer Johan van Lanscroon syn schuldich 6 gulden.
Joriphaes Gerritsz in de plaetse van de wedue van Claes Gerritsz heeft ses mergen in de sestien mergen veens gecomen van Joost Vogelaer cum socys is schuldig 4 gulden 10 stuivers.
Ende van de resterende tien mergen syn de erffgenamen van Claes Gerritsz schuldich 7 gulden 10 stuivers.
Brant Hermensz als het recht hebbende van Gerrit Jansz Oly in de plaetse van Joost Adriaensz van Driebergen over tien mergen veens gecomen van Hermen Houtsager is schuldig 7 gulden 10 stuivers.
1626-1627: Cornelis Clerck den ouden in de plaetse van Gysbert Gerrit Joostensz over twee mergen veens besyden de Joffrouwenwyck gelegen is schuldich 1 gulden 10 stuivers
Jacob Thonisz Holl over twaelff mergen veens van vyftien stuyvers op de mergen is schuldig 9 gulden.
Wouter Gosensz in de plaetse van Willem Thonisz van veertien mergen veens is schuldig 10 gulden 10 stuivers.
Cornelis Clerck den ouden in de plaetse van Frans Henricxsz Lam naecomelingen van Adriaen Jacobsz van tien mergen veens daervan Claes Gerritsz drie mergen gecompeteert hebben ende nu aen Clerck by cope gecomen is is schuldig 7 gulden 10 stuivers.
Jan Gerritsz in de plaetse van Wouter Gosensz voor hemselven ende als het recht hebbende van syn swager vanwegen Jan Adriaensz in de plaetse van Jan Willemsz Buddingh is schuldig van acht mergen veens 6 gulden.
Peter Hysbertsz Smith in de plaetse van Aelbert Corsz van vier mergen veens daer hy jegenwoordich op woont is schuldich 3 gulden.
Adriaen Claesz ende Wouter Gosensz gecomen in de plaetse van Claes Jeroensz ende Gerrit Henricxsz Lam over acht mergen veens gecomen van de heere van Doreweert daervan Andries vyff ende Cornelis Clerck den ouden in de plaetse van Wouter Gosensz drie gebruyct soodat Andries voor syn portie schulid is 3 gulden 15 stuivers.
Ende Cornelis Clerck den ouden in de plaetse van Wouter Gosensz voorschreven voor syn portie van drie mergen by hem gebruyct is schuldich 2 gulden 5 stuivers.
Noch Andries Claesz van ses ende dartich mergen veens in de plaetse van Claes Jeroensz is schuldich 27 gulden.
Pauwels Willemsz als het recht by cope hebbende van jonckheer Anselmus Bolle in de plaetse van de erffgenamen van Willem Pauwelsz pachters van de execuoren van den domproost Mieroop over vier mergen veens is schuldig 3 gulden.
1626-1627: Item de voorschreven Pauwels Willemsz als mede erffgenaem van Willem Pauwelz synen vader over acht mergen veens gelegen in de twyntich mergen by syn vader achtergelaten is schuldig 6 gulden.
Ende Cornelis Guertsz met syn swager het recht hebbende van Willem Pauwelsz totte resterende twaelff mergen is schuldig 9 gulden.
De erffgenamen van Christiaen Aelbersz Lam van sestien mergen veens syn schulidg twaelff gulden.
Cornelis Gerritsz Lam gecomen in de plaetse van Cornelis Clerck als getrouwt hebbende de wedue van Willem Henricxsz is schuldig van elff mergen veens 8 gulden 5 stuivers.
Peter Hermensz gecomen in de plaetse van Hermen Houtsager zynen vader over vyff mergen veens die Frans Henricxsz te gebruycken plach is schuldich 3 gulden 15 stuivers.
Roeloff Cornelisz Lam in de plaetse van Cornelis Gerritsz Lam van ses mergen een quartier veens is schuldig 3 gulden 13 stuivers 7 penningen.
Evert Bosch in de plaetse van Hermen Wolffertsz tevorens Cornelis Gerritsz Lam van twaelff mergen drie quartier veens is schuldich 9 gulden 11 stuivers 4 penningen.
Reyer Goyertsz heeft ind e 28 mergen gecomen van de erffgenamen van Jacob de Edel ende Aert van Leeuwen over tiendalve mergen veens ende is daervan schuldich 7 gulden 2 stuivers 8 penningen.
Jan Thonisz Goyert heeft van gelycke in de selve 28 mergen tiendalve mergen veens daervan hy schuldich is 7 gulden 2 stuivers 8 pennningen.
Reyert Goertsz in de plaetse van Claes Thomasz heeft in deselve mergentalen vyfftalve mergen veens is schuldig 3 gulden 7 stuivers 8 penningen.
Roeloff Lambertsz in de plaetse van Evert Jansz Bosch heeft in de selve mergentalen van gelycke vyftalve mergen veens daervan hy schuldich is 3 gulden 7 stuivers 8 penningen.
Walraven Cornelis sone van Cornelis Jansz op de Veuloe in de plaetse van Reynier Vreem ende Gevert van Leeuwen cum socys eertyts Joris Veselaer van sestien mergen veens is schuldich 12 gulden.
1626-1627: De kynderen van Jacob Henricxsz Lam van acht mergen dri quartier veens tot vyftien stuyvers op de mergen syn schuldig 6 gulden 11 stuivers 4 penningen.
Jan Thonisz Goyert als getrouwt hebbende de wedue van Gysbert Bogert van segen mergen een quartier veens is schuldig 5 gulden 8 stuivers 12 penningen.
Goyert de Cock over negen ende een halve mergen veens wesende de een helfte van gelycke mergentalen Wynolt Terlunt competerende is schuldich 7 gulden 2 stuivers 8 penningen.
Celeman van Ommeren cum socys over acht mergen veens ende veenlants syn schuldich 6 gulden.
Sweer Guertsz als by cope het recht van de wedue ende kynderen van de president Schoor van sevendalve mergen in negen mergen veenlants compt te gelden 4 gulden 17 stuivers 8 penningen.
De erffgenamen van Henrick Aelbertsz Lam syn schuldich van seventien mergen twe hont lants daer Cornelis Willemsz ten deel is schuldig 13 gulden.
Aert Reyertsz cuyper over vyer margen veens is daervan schuldich 3 gulden.
Claes Maesz heeft te gelden van ses mergen vier hont veens tegens vyftien stuyvers op de mergen is schuldig 5 gulden.
De gemene buyren van Eede in de plaetse van de erffgenamen van Henrick Aelbertsz Lam van drie mergen veens syn schuldig 2 gulden 5 stuivers.
Willem van Veen getrouwt hebbende de wedue van Meerten Aertsz als pachterse van syn genade de grave van Cuylenborch van veertien mergen een quartier veens is schuldich 10 gulden 13 stuivers 12 penningen.
Jan Gysbertsz in gelycke qualite ende over gelycke mergentalen is schuldig 10 gulden 13 stuivers 12 penningen.
De wedue van Cornelis Aelbertsz Lam ende Willem van Schadick elcx voor een vierde paert mitsgaders Jan Dircxsz herbergier als het recht hebbende van Cornelis van Syll ende de erffgenamen van Cristiaen Aelbertsz voor de resterende twe vierde paerten als erffpachtenaers van de grave van Cuylenborch syn schuldich van achtendetwyntich mergen veens ende een halff tot vyftien stuyvers op de mergen 21 gulden 7 stuivers 8 penningen.
1626-1627: De erffgenamen van Christiaen Aelbertsz hebben van syn genade van Cuylenborch in erffpcht elfftalve mergen veens syn schuldig 7 gulden 17 stuivers 8 penningen.
Aelbert Thonisz in de plaetse van de erffgenamen van Henrick Aelbertsz van drie mergen drie quartier veens in erfpacht genomen van syn genade de grave van Cuylenborch is schuldich 2 gulden 16 stuivers 4 penningen.
Aelbert Thonisz als by cope gesuccedeert in de plaetse van Willem van Schadick ende Cornelis Aelbertsz van veertien mergen een quartier veens gecomen van de grave van Cuylenborch is schuldich 10 gulden 13 stuivers 12 penningen.
Willem van Schayck voor hemselven van seven mergen veens is schuldich 5 gulden 5 stuivers.
Goert Tielmans in de plaetse van de wedue van Cornelis Aelbertsz over gelycke seven mergen is schuldich 5 gulden 5 stuivers.
Gerrit Gysbertsz in de plaetse van Antonis Rycxsz van sevendalve mergen veens is schuldich 4 gulden 17 stuivers 8 penningen.
Joost Jacobsz is schuldich over drie mergen een quartier veens 2 gulden 8 stuivers 12 penningen.
Steven Adriaensz gecomen in de plaetse van Jan Jacobsz over gelycke drie mergen een quartier veens is schuldich 2 gulden 8 stuivers 12 penningen.
De wedue van Cornelis Aelbertsz Lam ende de wedue van Cornelis Henricxsz Lam in de plaetse van Jacob Feyt over twyntich ende een halve mergen veens syn schuldich 15 gulden 7 stuivers 8 penningen.
Cornelis Guertsz Ros over derdalve mergen veens is schuldich 1 gulden 17 stuivers 8 penningen.
De wedue van Cornelis Aelbertsz Lam van twee ende twyntich ende een halve mergen veenlants is schuldich 16 gulden 17 stuivers 8 penningen.
Willem van Schadick ende Cornelis Clerck den ouden cum socys hebbende in de tachtich mergen veens gecomen van jonker Cornelis Pinsen van der A de nombre van seven ende dartich ende een halve mergen veens syn daervan schuldich 28 gulden 2 stuivers 8 penningen.
1626-1627: Jacob van Hall heeft in deselve tachtich mergen seventien ende een halve daervan hy schuldich is 13 gulden 2 stuivers 8 penningen.
Aert Lam van vier mergen veens is schuldich 3 gulden.
Aert Claesz voor vyftalve mergen veens is schuldich 3 gulden 7,5 stuivers.
Jan Dircxsz tot Manen heeft in deselve mergentalen elff ende een halve mergen veens daervan hy schuldich is 8 gulden 12 stuivers 8 penningen.
Cornelis Guertsz van Manen ende Jan Dircxsz voorschreven hebben in de selve mergentalen vierdalve mergen veens daervan sy schuldich syn 2 gulden 7 stuivers 8 penningen.
Jan Thomasz is schuldich over eene mergen veens in de voorschreven mergentalen 15 stuivers.
Willem van Schadick gebruyckende in eygendom seventien ende een halve mergen veens van de tachtich mergen syn genade de grave van Cuylenborch gecompeeert hebbende is schuldich 13 gulden 2 stuivers 8 penningen.
Jan Jacobsz Knypesteyn ende Brant Hermensz het recht hebbende van Aelbert Jansz in de plaetse van jonker Roeloff van Baern van Schonauwen van gelycke achttiendalve mergen by hemlieden mede in erffpacht gehouden van syn genade van Cuylenborch syn schuldich 13 gulden 2 stuivers 8 penningen.
Jan Gerritsz brouwer ende Henrick Aertsz in de plaetse van Claes Jansz van gelycke mergentalen van syn genade in erffpacht genomen syn schuldich 13 gulden 2 stuivers 8 penningen.
Peter Hermensz in de plaetse van jonker Roelof van Baern van Schoonauwen ende Merrichje Cloncken syn huysfrouw over gelycke mergentalen van syn genade in erffpacht genomen syn schuldich 13 gulden 2 stuivers 8 penningen.
Cornelis Ros ende Willem Eliasz in de plaetse van Jan Joosen tevorens Steven Jansz Verkerck van twyntich mergen veens mede van syn genade in erffpacht genomen syn schuldich 15 gulden.
Denselven Jan Joostensz van vyff mergen veens gelycke goets ende is daer van schuldich 3 gulden 15 stuivers.
1626-1627: Cornelis Guertsz ende de kynderen van Cornelis Henricxsz Lam gecomen in de plaetse van de erffgenamen van Jacob Feyt syn schuldich van achtalve mergen veens 5 gulden 12 stuivers 8 penningen.
Denselven Cornelis Guertsz cum socys gecomen in de plaetse van Antonis Meusz over gelycke achtalve mergen veens syn schuldich 5 gulden 12 stuivers 8 penningen.
Aert Claesz in de plaetse van Sander Jansz over vyftien mergen veens is schuldich 11 gulden 5 stuivers.
Henrick Claesz Lam naesaet van Jan Adriaensz Hoochbeen van twee ende twyntich ende een halve mergen veens daer hy jegenwoordich op woont is schuldig 16 gulden 17 stuivers 8 penningen.
Willem van Schadyck cum socys in de plaetse van de kynderen ende erffgenamen van Jacob de Edel over twaelff ende een halve mergen veens syn schuldich 9 gulden 7 stuivers 8 penningen.
Aert Jansz in de plaetse van Jan Joostensz over vyfftalve mergen veens gecomen van syn genade de grave van Cuylenborch is schuldig 3 gulden 7 stuivers 8 penningen.
Willem van Velsen gecomen in de plaetse van Lens Huybertsz van gelycke vyfftalve mergen veens is schuldich 3 gulden 7 stuivers 8 penningen.
Ryck Petersz mede gecomen in de plaetse van Lens Huybertsz voornoempt is schuldig over vyftalve mergen veens 3 gulden 7 stuivers 8 penningen.
Antonis Joostensz erffpachtenaer van Cornelis Jansz van Mechelen ende by cope gesuccedeert in de plaetse van Jacob Jansz Joure ende Gerrit van Dompselaer over vyftalve mergen veens is schuldich 3 gulden 7 stuivers 8 penningen.
Syn genade de grave van Cuylenborch over drie ende twyntich mergen veens is schuldich 17 gulden 5 stuivers.
Peter Henricxsz van elff mergen veens vyftien stuyvers op de mergen is schuldich 8 gulden 5 stuivers.
Dirck Cornelisz Hollander erffpachtenaer van Gerrit Jansz Oly in de plaetse van Joost Adriaensz over negen mergen veens is schuldig 6 gulden 15 stuivers.
Jan Adriaensz in de plaetse van Jan van Sallant over acht mergen veens is schuldig 6 gulden.
1626-1627: Jan Henricxsz Backer in de plaetse van Aelbert Petersz Keer over elff mergen veens is schuldich tegens vyftien stuyvers op de mergen gereeckent 8 gulden 5 stuivers.
Jan Gysbertsz ende Willem van Veen getrout hebbende de wedue van Meerten Aertsz gesuccedeert in de plaetse van Adriaen Gerritsz Buddingh over dartien mergen veens van vyftien stuyvers op de mergen daervan Lambert Jansz twee mergen een quartier moet betalen ergo tsamen syn daervan schuldich 9 gulden 15 stuives.
Van de 54 mergen genaempt Valckenaersveen heeft Lambert Jansz in de plaetse van de wedue van Cornelis Willemsz twee mergen ende als getrout hebbende de wedue van Aelbert Cornelisz ses mergen ende is daervan schuldich 6 gulden.
Peter Henricxsz voor hemselven ende Bart Pauwels syn schuldich van twyntich mergen veens 15 gulden.
De wedue van Coenraet Cornelisz van ene mergen veens is schuldich 15 stuivers.
Noch de erffgenamen van de wedue van Cornelis Willemsz over twaelff ende een halve mergen veens syn schuldich 9 gulden 7 stuivers 8 penningen
Gerrit van Munster in de plaetse van Jan Gysbertsz over ses mergen een quartier veens is schuldich 4 gulden 13 stuivers 12 penningen.
Lambert Jansz als by cope het recht hebbende van Lambert Claesz gecomen in de plaetse van Bart Cornelisz van drie mergen ende een halff quartier veens eertyts gecomen van Antonis Rycxsz is schuldich 2 gulden 6 stuivers 14 penningen.
Lambert Jansz in de plaetse van Peter Hermensz is schuldich van gelycke drie mergen ende een halff quartier veens gecomen van Antonis Rycxsz 2 gulden 6 stuivers 14 penningen.
Van de tnegentich mergen Ruyschenveenen by Joost Adriaensz van Driebergen ende Loduwyck Lommitsz cum socys gecoft heeft Aris Aertsz in erffpacht genomen twaelff mergen achtien roeden veens en is daervan schuldich 9 gulden 9 stuivers.
1626-1627: Jan Willemsz Miltus heeft van de drie ende dartich mergen vier hont seventien roeden Domeyneveens die de wedue van Frans Lommitsz met Willem van Schayck eertyts Coenraet Schets ende Jan Calvo te gebruycken plagen elff mergen een hont negen ende dartich roeden ende is daervan schuldich 8 gulden 8 stuivers 12 penningen.
Antonis Raep over gelycke mergentalenhondt ende roeden in de voorschreven veenen is schuldich 8 gulden 8 stuivers 12 penningen.
Willem Gerritsz Lam ende Jan Willemsz Buddingh hebben ten erfpacht van de voorschreven veenen insgelycx elff mergen een hondt negen ende dartich roeden syn daervan schuldich 8 gulden 8 stuivers 12 penningen.
Mr. Jacob de Wijs heeft in deselve mergentalen sestien mergen ende een halve hondert drie ende dartich roeden ende is daervan schulkdich de somme van 12 gulden 11 stuivers 1 penning.
Huijbert Thonisz cum socys erffpachtenaer van mr. Jacob de Wijs cum socia over twaelff mergen veens gecomen van de heeren Staten syn schuldich 9 gulden.
Jan Jacobsz gelycke erffpachtenaer van Gevert van Leeuwen in de plaetse van de edele heeren Staten slants van Utrecht over vyff mergen een quartier veens is schuldich 3 gulden 18 stuivers 12 penningen.
Antonis Cornelisz Raep in de plaetse van Jacob Dircxsz over acht mergen in de selve tnegentich mergen is schuldich 6 gulden.
Cornelis Aertsz Hardeman in de plaetse van Jacob Dircxsz te vorens Matys Peters cum socys heeft gestaen in voorgaende reeckeninge met veertien mergen ende een halve daervan hy seyt hem maer te competeren elff mergen ende ene mergen vandien boven de seshondert royen gelegen te wesen ende mitsdien voor tien mergen schuldich te syn 7 gulden 10 stuivers.
Soo dat mr. Jacob de Wys possesseur van twee mergen van de voorschreve Jacob Dircxsz gecomen is schuldich 1 gulden 10 stuivers.
1626-1627: Item de heeren Staten van Utrecht als twee mergen ende een halve veens in erffpacht wtgeslagen hebbende die desert leggen dwelcke bevonden syn over de contributie van dit jaer te bedragen 1 gulden 17 stuivers 8 penningen.
Peter de Goyer in de plaetse van de wedue van Frans Lommitsz staet dat in erfpacht hadde in de hondert twyntich mergen veens die syn schoonmoeder ende haere medewerckers van de Domeynen te gebruycken plagen vyftich mergen een halve maer is by juiste calculatie by de veenraden met hem op den schoudach anno 1622 gedaen bevonden dat hy daerinne maer behouden hadde ses ende veertich mergen hondert acht ende vyftich roeden daer van Aert Reyertsz bekent anderhalve mergen ende Cornelis Gerritsz Lam vier mergen twehondert achtendevyftich roeden overgenomen te hebben blyft de reste voor de voorschreve Peter de Goyer veertich mergen is schuldich 30 gulden.
Aert Reyersz cuyper voor anderhalve mergen vandien is schuldich 1 gulden 2 stuivers 8 penningen.
Cornelis Gerritsz Lam voor syne resterende vier mergen twehondert acht ende vyftich roeden is schuldich 3 gulden 6 stuivers 8 penningen
Mr. Jacob de Wys heeft in deselve veenen vier ende twyntich mergen ende is daervan schuldich 18 gulden.
Aert Reyertsz cuyper in de plaetse van Loduwyck Lommitsz over elff mergen veens is schuldich 8 gulden 5 stuivers.
Henrick Aertsz in de plaetse van de voorschreven Loduwyck over gelycke elff mergen veens is daervan schuldich 8 gulden 5 stuivers.
Ende van 't overeyndt van Cornelis Michielsz bedragende vyff mergen vier hont ende alsulcx alhier in gelde schuldig 4 gulden 5 stuivers.
Claes Berentsz ende Cornelis Aertsz erffpachtenaers van gelycke overeyndt tot vyff mergen drie hont is schuldich 4 gulden 2 stuivers 8 penningen.
Dirck Tielmansz voor hemselven ende in plaetse van Jan Thomasz erffpachtenaers van gelycke overeyndt tot vyff mergen een halve is schuldich 4 gulden 2 stuivers 8 penningen.
1626-1627: Willem de Beer in de plaetse van Henrick de Gulicker erffpachtenaer tot ses mergen drie hondt vyftich roeden ende is daervan schuldich 4 gulden 8 stuivers 12 penningen.
Mr. Cornelis de Viana cum socys in de plaetse van Gerrit Henricxsz Lam over acht mergen vier hondt van twaelff mergen vier hondt gramerye veens mede van de heeren Staten van Utrecht in erffpacht genomen syn schuldich ter cause van dese settinge 6 gulden 10 stuives.
Ende Jan Willemsz Buddingh hebbende in erffpacht de resterende vier mergen grameye veens is schuldich 3 gulden.
Jan Mercelisz schoenmaecker in de plaetse van de nacomelingen van Willem Adriaensz Hoochbeen over drie mergen twe hondt overeyndts vandien syn schuldich 2 gulden 10 stuivers.
Jan Elecoot heeft in stuck grameye veens (dat affgetogen die overeynden) gebleven is twee ende twyntich mergen vier hondt twelck de wedue van Frans Lommitsz ende mr. Jacob de Wys in de plaetse van Joost Adriaensz cum socys van de Staten va Utrecht in erffpacht hadden achtalve mergen vier ende dartich reoden ende is daervan schuldich 5 gulden 13 stuivers 9 penningen.
Dirck Robbertsz over gelycke mergentalen ende roeden int tselve heeft te gelden vyff gulden dartien stuyvers 9 penningen.
Gerrit Henricxsz heeft int voorschreven stuck grameyen veens in erffpacht achtalve mergen 34 roeden is schuldich 5 gulden 13 stuivers 9 penningen.
Jan Willemsz erfpachtenaer van 't overeyndt van grameyen veens groot vyff mergen vier hont is schuldig 4 gulden 5 stuivers.
Joncker Willem van Montfoort over twyntich mergen veens genaempt De Geer is schuldich 15 gulden.
Jan Meertensz ende Gerrit Meertensz als by cope gesuccedeert in de plaetse van Jan Evertsz erffgenamen ende Cornelis van Zyll over een ende dartich ende een halve mergen lants syn schuldich 23 gulden 12 stuivers 8 penningen.
Deselve Jan Meertensz ende Gerrit Meertnsz in de plaetse van Jan van Zuylen Dircxsz over vyftalve mergen veens syn schuldich 3 gulden 7 stuivers 8 penningen.
1626-1627: De wedue van Joost Adriaensz van Driebergen ende Gerrit Jansz OLy hebben in eygendom in de ses ende dartich mergen veens die Gerrit Meertensz van den heer van Urck in erffpacht te houden ses ende twyntich mergen syn schuldich 19 gulden 10 stuivers.
Willem de Beer in de plaetse van Jan Jacobsz Knypesteyn heeft van deselve mergentalen van Joost Adriaensz cum socio in erffpacht twee mergen ende is daervan schuldich 1 gulden 10 stuivers.
Ende de resterende acht mergen competeren de erffgenamen van Marcelis Sandersz ende Lambert Jansz die daervan schuldich syn 6 gulden.
De erffgenamen van Jan de Keyser ende Henrick Lyster mitsgaders Henrick van Amerongen syn schuldich over achtien mergen veens elcx vier gulden tien stuyvers.
Neeltge Cornelis Aelberts wedue over ses mergen veens is schuldich 4 gulden 10 stuivers.
Willem Gerritsz Malecontent in de plaetse van Antonis de metselaer over twee mergen veenlants is schuldich 1 gulden 10 stuivers.
Cornelis Clerck den jongen in de plaetse van Gysbert Gerrit Joostensz als pachter van jonker Willem van Montfoort heer tot Nycoop van vyffendetwyntich in de achtendetwyntich mergen veens is schuldich 18 gulden 15 stuivers.
Ende van Frans Jacobsz molenaer van de resterende drie mergen is schuldich 2 gulden 5 stuivers.
De wedue van Jan Thonisz Vosch over ene mergen veens is schuldich 15 stuivers.
Matys Petersz in de plaetse van Adriaen Jacobsz over een halve mergen is schuldich 7 stuivers 8 penningen.
Ryck Jansz wedue nu getrouwt hebbende Frans Jacobsz molennaer is schuldich van derdalve mergen veens 1 gulden 17 stuivers 8 penningen.
Willem Dircxsz de Beer voor Cornelis Clerck den jongen in de plaetse van Gysbert Gerrit Joostensz van ene mergen veens is schuldich 15 stuivers.
1626-1627: Matys Petersz in de plaetse van Cornelis Clerck pachter van den convente van Rhenen over tiendalve mergen veens daervan den jongen Clerck twee gebruyct ende te gelden heeft soo dat de voornoemde Matys voor syn achtalve mergen schuldich is 5 gulden 12 stuivers 8 penningen.
Ende de voornoemde Clerck den jongen voor syn twee mergen in de plaetse van Gerrit Gysberts Joostensz is schuldig 1 gulden 10 stuivers.
Cornelis Clerck den jongen in de plaetse van Gysbert Gerrit Joostensz voorschreven vanwegen jonker Willem van Montfoort over seventien mergen veenslants is schuldich 12 gulden 15 stuivers.
De erffgenamen van joncker Johan van Rhenes van Moermont hebben voor eerst een halve mergen mitsgaders twyntich mergen veens daervan de veengenoten tiendalve mergenmette Kerckenwech in pachte hebben sulcx dat voor haer edele resteren soude elff mergen dan soo daervan aen cleyne percelen wtgeslagen syn in erfpacht ontrent drie mergen daervan deselve erffgenamen vermits cleyne smaldeyling qualick gelt cunnen innen, soo syn de veengenoten op ten reeckendach anno 1622 mette heere van Rysenburch nomine uxois erffgenaem van de voorschreven jonker Johan van Rhenes van Moermont overcommen dat syne edele staende ende lopende de pachtjaeren van de voorschreve veenlanden ende Kerckenwech in de plaets van elff mergen maer voor acht contribueren sall ende mitsdien daervan schuldich 6 gulden.
Ende Jan van Ginckel is schuldich van dit jaer 1624 ene gulden vyff stuyvers.
Ende van dit jaer 1625 vyftien stuyvers op de mergen.
Jan Jacobsz Knypesteyn in de plaetse van de wedue ende erffgenamen van Frans Lommitsz heeft in de stucken veens daer op Engelenborch gestaen heeft twee mergen daervan hy schuldich is 30 stuives.
Mr. Alert van Muers tevorens mede Jan Thomasz in de plaetse van Cornelis Gerritsz Lam ende Jan Willemsz Buddingh heeft van tselve stuck in erffpacht dartien mergen ende is daervan schuldich 9 gulden 15 stuivers.
1626-1627: Claes Berentsz ende Bernt Philipsz in de plaetse van Cornelis Clerck den jongen hebben in erffpacht van tselve stuck vyftien mergen daervan sy te gelden hebben 11 gulden 5 stuivers.
Sweer Guertsz heeft int voorschreve stuck van gelycke in erffpacht vyftien mergen ende is daervan schuldich 11 gulden 5 stuivers.
Henrick Petersz cuyper heeft insgelycx int voorschreve stuck de helfte van vyftien mergen veens daerover hy schuldich is 5 gulden 12 stuivers 8 penningen.
Cornelis Dircxsz den Bueken mede erffpachtenaer over de helfte van vyftien mergen int voorschreve stuck veens is schuldich 5 gulden 12 stuivers 8 penningen.
Jasper Gerritsz in de plaetse van Antonis Guertsz over twaelff mergen veens is daervan schuldich 9 gulden.
Cornelis Willemsz Losen ende Cornelis van Zyll in de plaetse van Jacob Henricxsz Lam over twaelff mergen veens syn schuldig 9 gulden.
De heer van Geresteyn in de plaetse van Sander Jansz die pachter was van de abdye van St. Pauwels te Utrecht drie ende twyntich ende een halve mergen veens compt te gelden 17 gulden 12 stuivers 8 penningen.
De wedue van Sander Jansz als cooperse gesuccedeert in de plaetse van Gerrit Henricxsz Lam van negentien ende een halve mergen veens is schuldich 14 gulden 12 stuivers 8 penningen.
Denselven Sander Jansz wedue in de plaetse van Aert Verlaer over tien mergen veens is schuldich 7 gulden 10 stuivers.
Jan Henricxsz ende de kynderen van Aert Jansz van negen roeden ofte mergen veens is schuldich 6 gulden 15 stuivers.
Cornelis van Zyll tevorens Wouter Henricxsz coster tot Rhenen als by decrete gesuccedeert in de plaetse van sterfhuys van Lambert Jansz brouwer over negen mergen veens gecomen van Joachum van Huemen is schuldich 6 gulden 15 stuivers.
Cornelis van Zyll ende de kynderen van Jacob Henricxsz Lam over negen mergen veens ende noch over ene mergen gecomen van Reyer Cornelisz Bunt maeckende tsamen tien mergen ende mitsdien in gelde schuldich 7 gulden 10 stuivers.
1626-1627: Reyer Cornelisz Bunt als van de kynderen van joncker Huybert van Rhenen wederomme by coop vercregen hebbende eerst negen mergen. Item vyftien mergen eertyts gecomen van Gerrit van Haern mitsgaders vier mergen een quartier gecomen van Jacob Dircxsz daer van Cornelis van Zyll ende de kynderen van Jacob Henricxsz Lam ene mergen hebben hiervoor geroert, maeckende toto voor de voorschreven Reyer seven ende twyntich mergen een quartier ende mitsdien in gelde schuldich 20 gulden 8 stuivers 12 penningen.
Cornelis Aertsz Hardeman in de plaetse van Jacob Dircxsz van acht mergen twee hont veens gecomen van Antonis Jansz metselaer is schuldich 6 gulden 5 stuivers.
De erffgenamen van Wouter Henricxsz coster tot Rhenen als het recht hebbende van jonker van Nuythoorn gecomen in de plaetse van jonker Dirck van Rhenen over vyff mergen veens syn schuldich 3 gulden 15 stuivers.
Aert Jacobsz in de plaetse van Cornelis Clerck den ouden die gecomen was in de plaetse van Berent van Haestenberch over twee mergen veens is schuldich 30 stuivers.
De erffgenamen van Wouter Henricxsz coster tot Rhenen in de plaetse van Dirck van Rhenens wedue over twee mergen veens syn schuldich 30 stuivers.
De wedue van Joost Adriaensz heeft van Dirck Crayvangers wedue seecker stuck veens dat Cornelis Ros ende eertyts Augustyn Willemsz te hebben ofte te gebruycken plagen daervan ingebrocht waren twee mergen ende dat van denselven Joost Adriaensz in de somer 1600 twee ende twyntich noch in de grifte gecoft heeft drie mergen ende mitsdien voor vyff mergen schuldich is 3 gulden 15 stuivers.
Cornelis Jansz van Mechelen over dartien mergen veens is schuldich 9 gulden 15 stuivrs.
Hermen Jansz van acht mergen veens is schuldich 6 gulden.
De kynderen ende erffgenamen van Cornelis Aertsz van acht mergen veens syn schuldich 6 gulden.
1626-1627: Cornelis Guertsz Ros ende Hermen Jansz als by cope gesuccedeert in de plaetse van Adam van Weerdenburch als man ende voocht van joffrouw Anna van Renesse, wedue van capiteyn Berck over sestien mergen veens syn schuldich 12 gulden.
De erffgenamen van de wedue van jonker Johan van Renesse van Moermont over gelycke sestien mergen veens syn schuldich 12 gulden.
Jan Adriaensz by cope gesuccedeert in de plaetse van Claes Gerritsz als getrout hebbende de wedue van Gerrit Claesz die by cope gesuccedeert was in de plaetse van Frans van Rhenen van negen mergen veens is schuldich 6 gulden 15 stuivers.
Noch denselven Jan Adriaensz over gelycke mergentalen die Andries van Bemmel gepossideert heeft is schuldich 6 gulden 15 stuivers.
Jonker Frederick van Duverden van Voort ende Willem van Schadick als by cope gesuccedeert in de plaetse van de kynderen van Jacob de Edel ende Aert van Leeuwen over twee ende dartich mergen veens syn schuldich 24 gulden.
Brunis Henricxsz als by cope gesuccedeert in de plaetse van Claes Lambertsz over elff mergen veens voortyts gecomen van Hermen Scherpingh van vyftien stuyvers op de mergen is schuldich 8 gulden 5 stuivers.
Dirck Cornelisz Dunharn van dartien mergen veens is schuldich 9 gulden 15 stuivers.
Willem Eelgisz in de plaetse van Cornelis Adriaensz van Ochten over dartien mergen veens die de wedue van mr. Henrick Lyster te besitten plach is schuldich 9 gulden 15 stuivers.
Elias Jansz ende Jan Henricxsz den Blauwendraet als erffpachtenaer van de cappelanen van der Horst over twyntich mergen veens waerinne voor de portie van Jan Henricxsz gecomen is Willem Thonisz syn schuldich 15 gulden.
Maria Peter Fransz wedue en Adriaen Gerritsz Schipper over seventien mergen veens syn schuldich 12 gulden 15 stuivers.
Bart Cornelisz van veertien mergen veens is schuldich 10 gulden 10 stuivers.
1626-1627: Brant Jansz in de plaetse van Cornelis Aertsz Hardeman in de plaetse van Jan Thonisz Dompselaer tevorens Clerck den ouden over ses mergen drie quartier veens gecomen van de erffgenamen van Henrick Lyster genaempt De Hel is schuldich 5 gulden 1 stuiver 4 penningen.
Willem van Schadick in de plaetse van de kynderen van Jacob de Edel over tien mergen veens is schuldich 7 gulden 10 stuivers.
Peter Hermensz als erffpachtenaer van de convente van de Reguliers binnen Utrecht over vyftien mergen veens is schuldich 11 gulden 5 stuivers.
Aelbert Thonisz ende Peter Willemsz in de plaetse van Thonis Aelbertsz alias den Goeden Thonis van achtalve mergen veens is schuldich 5 gulden 12 stuivers 8 penningen.
Thonis Aelbertsz schipper in de plaetse van Aelbert Thonisz mede over gelycke achtalve mergen veens is schuldich 5 gulden 12 stuivers 8 penningen.
Peter Henricxsz gecomen in de plaetse van Bart Cornelisz over achtiendalve roeden ofte mergen veens is schuldich 13 gulden 2 stuivers 8 penningen.
Denselven als by cope gesuccedeert in de plaetse van Claes Lambertsz over twee mergen veens gecomen van Claes de Groot is schuldich 1 gulden 10 stuivers.
Claes Lambertsz voor hemselven ende Lambert Claesz als by cope gesuccedeert in de plaetse van Beertge Cors Aelbertsz wedue syn schuldich over acht ende twyntich mergen veens ende een halve daervan Cors Claesz voorschreven voor vierendetwyntich mergen een quartier ende Lambert vier mergen een quartier te gelden hebben 21 gulden 7 stuivers 8 penningen.
Noch Lambert Claesz over ene mergen Dyckersveen van vyftien stuyvers op de mergen is schuldich 15 stuivers.
Claes Lambertsz in de plaetse van Willem van Schadick ende Neeltge Cornelis Aelbertsz Lams wedue over drie mergen veens daer de voornoemde Schayck twe ende Neeltge een off toequamen syn schuldich 2 gulden 5 stuivers.
005 Veenraadschap der Geldersche en Stichtsche Veenen
Inventaris
4. Financiën
4.2. Financiële bijlagen

651-668 Manualen van de kameraar, 1626-1727, 1882-1939
651 1626, 1652, ca. 1663, ca. 1665
1626-1627: Brant Jansz in de plaetse van Cornelis Aertsz Hardeman in de plaetse van Jan Thonisz Dompselaer tevorens Clerck den ouden over ses mergen drie quartier veens gecomen van de erffgenamen van Henrick Lyster genaempt De Hel is schuldich 5 gulden 1 stuiver 4 penningen.
Willem van Schadick in de plaetse van de kynderen van Jacob de Edel over tien mergen veens is schuldich 7 gulden 10 stuivers.
Peter Hermensz als erffpachtenaer van de convente van de Reguliers binnen Utrecht over vyftien mergen veens is schuldich 11 gulden 5 stuivers.
Aelbert Thonisz ende Peter Willemsz in de plaetse van Thonis Aelbertsz alias den Goeden Thonis van achtalve mergen veens is schuldich 5 gulden 12 stuivers 8 penningen.
Thonis Aelbertsz schipper in de plaetse van Aelbert Thonisz mede over gelycke achtalve mergen veens is schuldich 5 gulden 12 stuivers 8 penningen.
Peter Henricxsz gecomen in de plaetse van Bart Cornelisz over achtiendalve roeden ofte mergen veens is schuldich 13 gulden 2 stuivers 8 penningen.
Denselven als by cope gesuccedeert in de plaetse van Claes Lambertsz over twee mergen veens gecomen van Claes de Groot is schuldich 1 gulden 10 stuivers.
Claes Lambertsz voor hemselven ende Lambert Claesz als by cope gesuccedeert in de plaetse van Beertge Cors Aelbertsz wedue syn schuldich over acht ende twyntich mergen veens ende een halve daervan Cors Claesz voorschreven voor vierendetwyntich mergen een quartier ende Lambert vier mergen een quartier te gelden hebben 21 gulden 7 stuivers 8 penningen.
Noch Lambert Claesz over ene mergen Dyckersveen van vyftien stuyvers op de mergen is schuldich 15 stuivers.
Claes Lambertsz in de plaetse van Willem van Schadick ende Neeltge Cornelis Aelbertsz Lams wedue over drie mergen veens daer de voornoemde Schayck twe ende Neeltge een off toequamen syn schuldich 2 gulden 5 stuivers.
Datering:
1626-1627
Organisatie: Gemeente Veenendaal
1626-1627: Tonis Aelbertsz getrout hebbende de wedue van Cornelis Clerck over de settinge gedaen den derden octobris 1625 is schuldich van drie ende twyntich mergen een hont veens gecomen van de buyrmeesters van Achteberse Dyck is schuldich 17 gulden 7 stuivers 8 penningen.
Peter Willemsz Backer ende Claes Lambertsz van vierdalve mergen veens ontrent Marie Mesen Schuth gelegen gecomen van Sweer Goyertsz Verhuyt nu onlangs in de Grifte gebrocht syn schuldich 2 gulden 12 stuivers 8 penningen.
Item als 't convent van de Cathuysers te Utrecht toebehoren tachtich mergen die Jan Thonisz Dompelaer ende noch veertich mergen die de wedue van Gouda met Jan de Keyser cum socys te gebruycken plagen soo hebben de gecommitteerde van de edel mogende heeren Staten ende de rentmeester van deselve convente daervan verscheyde percelen in erffpacht wtgeslagen alse eerst aen Cornelis Dircxsz den Buecken vier mergen twehondert ende tien roeden die ter saecke van dese settinge schuldich is 3 gulden 5 stuivers 5 penningen.
Willem van Cauwenhoven hebbende in erffpacht van deselve Cathuyserveenen negen mergen vyffhondert vyff ende veertich roeden heeft daervan de helfte overgegeven aen Gerrit Eeligsz ende mitsdien schuldich voor syn helfte 3 gulden 13 stuivers 7 penningen.
Gerrit Eelgisz voor de wederhelfte van deselve mergentalen is schuldig 3 gulden 14 stuivers 7 penningen.
Jan Thonisz over elff mergen twehondert vyff ende veertich roeden gelycke erffpachts derselver Cathuyserveenen is schuldich 8 gulden 11 stuivers 6 penningen.
Item Cornelis Cornelisz Lam ende Roeloff Lambertsz over vyftien mergen hondert ses ende vyftich roeden erfpachtsgoet van de Cathuyserveenen is schuldich 11 gulden 8 stuivers 15 penningen.
Cornelis Cornelisz Prattenborch heeft in erffpacht dartien mergen driehondert drie roeden daervan hy schuldich is 10 gulden 2 stuivers 9 penningen.
1626-1627: De erffgenamen van Willem Adriaensz Hoochbeen over twaelff mergen ende ses ende dartich roeden Cathuyser erffpachts syn schuldich 9 gulden 1 stuiver 2 penningen.
Cornelis Joriaensz het recht hebbende van Cornelis Reyertsz Bunt die het recht hadde van Jacob Willemsz Prattenburch over negen mergen twehondert roeden Cathuyser erfpachts is schuldich 7 gulden.
Cornelis Michielsz over seven mergen vyffhondert acht ende tsestich roeden is schuldich 5 gulden 19 stuivers 5 penningen.
Cornelis Reyertsz Bunt over drie mergen driehondert vyff ende veertich roeden van deselve Cathuyserveenen is schuldich 2 gulden 13 stuivers 14 penningen.
Jan Corsz Smith in de plaetse van Jan Jacobsz Knypesteyn over tien mergen hondert ende vier roeden Cathuyserveens is schuldich 7 gulden 12 stuivers 10 penningen.
De rentmeester van 't convent van de Cathusers over de resterende ses ende dartich mergen hondert negentien roeden is schuldich 27 gulden 3 stuivers.
't Convent van de Cathuysers voorschreven over vyff mergen veens die de wedue van Rochus van Dulcken te gebruycken plach is schuldich 3 gulden 15 stuivers.
Item 't selve convent van den Cathuysers over twaelff mergen veens die Clerck de wedue van Dulcken ende eertyts Henrick van Amerongen te gebruycken plagen is schuldig van dese settinge 9 gulden.
't Convent van de Cathuysers voorgenoemt eygenaers in de plaetse van de wedue van Rochus van Dulcken voor twee deelen ende de wedue van Jan Tysz van Hensborch voor eenderdendeel van sestalve mergen veens syn schuldich 4 gulden 2 stuivers 8 penningen.
't Convent voorschreven eygenaers van achtiendalve mergen veens die Cornelis Gerritsz Lam eertyts Cornelis Jansz van Mechelen, Aert van Eck, Jan Toll ende de wedue vanJan Tysz van Hensberch te gebruycken plagen is schuldich 13 gulden 2 stuivers 8 penningen.
't Convent van de Cathuysers voornoemt van sevendalve mergen veens die Bartholomeus Bruel van Nimmingen te gebruycken plach is schuldich 4 gulden 17 stuivers 8 penningen.
1626-1627: Noch 't convent van de Cathuysers van drie mergen een quartier veens die Joriaen Gosensz gebruyct heeft compt te gelden 2 gulden 8 stuivers 12 penningen.
Sweer Goertsz ende Jan Thomasz van vier mergen veens syn schuldig 3 gulden.
De kynderen van Gysbert Joostensz ende Matys Peters cum socys over ses mergen Cathuser veens syn schuldig 4 gulden 10 stuivers.
Jacob Dircxsz van eene mergen veens nu onlancx in de grifte gebrocht is schuldig 15 stuivers.
De weduwe van Rochus van Dulcken ende Barthomoeeus Bruel van Nimmiegen van vierdalve mergen veens den 15e meij 1609 in de grifte gebrocht syn schuldig 2 gulden 12 stuivers 8 penningen.
Jan Willemsz Buddingh heeft in de jaere 1614 in de grifte gebrocht achtalve mergen Cathuyserveen van de heeren Staten van Utrecht mits betalende syne veertien jaeren pachten halve ende daernae gehele contributie ende is voor de helfte schuldig 2 gulden 16 stuivers 4 penningen.
Cornelis Clerck, Cornelis Michielsz, Cornelis Gerritsz Lam cum socius hebben in de gemene grifte gebrocht dartich mergen Cathuyser veenen van de edele heeren Staten van Utrecht gepacht mits betalende haere veertien jaeren pachten halve ende daernae gehele contributie ende syn alsulcx voor de ene helfte van de settinge van den jaere 1625 schuldig 11 gulden 5 stuivers.
Jan Gysbertsz ende Gerrit Gysbertsz syn schuldich over de contributie van een stuck Eerderveens in den jaere 1614 in de gemene grifte gebrocht van vyff mergen compt 3 gulden 15 stuivers.
Antonis Aelbertsz Steck getrouwt hebbende de wedue van Cornelis Clerck den ouden ende Lambert Jansz over twee mergen beneden Marie Mesen schuth gelegen anno 1614 in de grifte gebrocht is schuldich 1 gulden 10 stuivers.
Lambert Jansz ende Lambert Claesz, Henrick Claesz, Cornelis van Zyll ende de wedue van Cornelis Clerck over acht mergen Dyckersveen in den jaere 1619 by accoort in de grifte gebrocht syn schuldich van de settinge van dit jaer vyftien stuyvers op de mergen 6 gulden.
1626-1627: Andere ontfanck van offgeloste renten ende hooftsommen
Wouter Gosensz erffgenamen syn schuldig de helfte van twehondert ses ende twyntich gulden soo dander helfte by de wedue van Gerrit Henricxsz Lam offgelost is heercomende tselve als rest van dubbelde contributie der veenen in de grifte gebrocht anno 1601 ende te lossen belooft ende tot noch toe niet gedaen.
Matys Petersz ende Cornelis Dircxsz den Buecken vennitten met Gysbert Gerrit Joostensz ende Cornelis Clerck den jongen was op ten 26e octobris 1618 geconsenteert in de gemene grifte te brengen een stuck veens vullinghs ende santvelts onder Emmickhuysen twelck op ses mergen voll veens geëstimmeert is geworden mits betalende daervoor dubbelde contributie jegens den reeckendach anno 1609 ofte anders dat sy van die tyt des accoorts tot de offlossinge toe betalen sullen renten jegens den penningh sestien ende doende behoorlycke verseeckerheyt ende leverende octroy van de edele heeren Staten van Utrecht alles een voor all in conformite van den accoorde daervan gemaect bedragende de voorschreven dubbelde contributie driehondert tsestich gulden boven acht ende veertich gulden voor de kercke bedongen ende gegeven daer op by de voorschreven Clerck soo voor hemselven als vanwegen Gysbert Gerrit Joostensz de een helft betaelt ende gelost is sulcx dat voor de portie van Matys Petersz ende Cornelis Dircxsz den Buecken resteert hondert ende tachtich gulden.
Item ten selven dage is Jan Thomasz ende Sweer Guertsz toegelaten in de gemene grifte te brengen vier mergen veens leggende onder de Santhaer van de edele heeren Staten van Utrecht mits elcx een voor all betalende ende doende als vorens geseyt is vermogens gelycke accoort waer van dubbelde contributie bedraecht voor de veengenoten portie twehondert veertich gulden boven twe ende twyntich gulden de kerck belooft ende gegeven.
1626-1627: Anderen ontfanck van boeten op den boom gevallen ende van de verpachtinge van den onvryen torffbrugh ende wechgelt
Cornelis van Zyll gewesene controrelliaer van den jaere 1626 is schuldich van boeten alsoden op den boom gevallen daervan by syne wedue reeckeninge staet te doen.
Aert Bull als principael Antonis Raep ende Gerrit Henricxsz als borgen ende mede principalen ende elcx een voor all syn schuldig van de resterende penningen van 't gepachte brugh ende wechgelt verschenen Martini 1600 ses ende twyntich 85 gulden.
Antonis Raep voorschreven als principael, Cornelis Aertsz Hardeman ende Hermen van Holten elcx een voor all als borgen ende mede principalen hebben gepacht 't voorschreven brugh- ende wechgelt voor den tyt van een geheel jaer ingaende den schoudach anno 1626 ende de schoudach anno 1627 expirerende om hondert drie ende tseventich gulden boven ene stuyver op de gulden ten ransoen gereet te betalen de een helfte Pyncxteren ende de ander helfte Martini 1627 ende mitsdien voor 't halff jaer Pyncxteren 1627 verschenen de een helfte tot 86 gulden 10 stuivers.
Mitsgaders voor rantsoen tot eene stuyver op de gulden gereet de somme van 8 gulden 13 stuivers.
Aert Claesz Brouwer als principael, Lambert Jansz ende Walraven Cornelisz elcx een voor all syn schuldich over de resterende van de pachtinge van den onvryen torff geëxpireert den schoudach anno 1626 ende te betalen belooft in vyff maenden daernae de somme van 176 gulden.
Aert Claesz voorschreven als principael, Brant Hermensz ende Walraven Cornelisz elcx een voor all hebben de pacht dunpositien van den onvryen torff ende goederen voor een jaer ingaende den schoudach anno 1626 ende ten selven dage anno 1627 expirerende voor vierhondert negen ende dartich gulden boven ene stuyver gereet op de gulden ten ransoen te betalen de een helfte van de pachtpenningen een maent voor den reeckendach ende mitsdien voor de eenhelft 219 gulden 10 stuivers.
1626-1627: Wtgeven
Dit naebeschreven is alsulcken wtgeven als de voorschreven cameraer ten tyde syne officie gedaen heeft jegens de voornoemde ontfanck gereeckent in guldens, stuyvers ende penningen als volcht
Item alsoo Jan Jansz gecommitteert is geweest tot directuer van de wercken die vallen vanwegen de veengenoten in den grifte ende denselven daerover betaelt de somme van ...
Aert Claesz gewesene kerckmeesters in voldoeninge van 't sloth syne reeckeninge den 2e octobris 1626 gesloten betaelt de somme van ....

Anderen ordinaris wtgeven van vaertmeesters, officiers ende anders
In den eersten Jan Jacobsz Knypesteyn benedenste vaertmeester betaelt de somme van vyftich gulden ter cause hy de voorschreven veengenoten een geheel jaer gedient heeft met schepen wt ende in te laten van den 2e octobris 1626 tot desen reeckendach anno 1627 ergo alhier 5 gulden.
Oth Gysbertsz middelste vaertmeester betaelt de somme van gelycke vyftien gulden wt saecke hy dit jaer insgelycx als schutmeester gedient heeft daeromme alhier de voorschreven 50 gulden.
Wouter Evertsz bovenste vaertmeester ter cause hy voorschreven jaer insgelycx de voorschreven veengenoten als schutmeester gedient heeft betaelt de somme van 85 gulden.
De nacomelingen van Jacob Cornelisz schutmeester in plaetse van Cornelis Evertsz betaelt ene gulden ses stuyvers ter cause dat men over syne gehuyerde Bottercamp gaet by 't schut gelegen ergo alhier 1 gulden 6 stuivers.
Thonis Woutersz als het recht hebbende by cope van Henrick van Amerongen in plaetse van Jan de Keyser zaliger gedachten drie gulden ter cause dat men over syn Bottercamp dagelicx langes de grift gaet ende dat men geen oncosten van beschoyen doen en sall ende dit all tot wederseggens toe dus alhier de voorschreven 3 gulden.
1626-1627: Anderen wtgeven van salaris van de veenraden, cameraer, directeur, gedeputeerden ter audientie van reeckeninge, controrolluer, secretaris, bode en anders
In den eersten betaelt Steven Pelt, secretaris van de veengenoten, over syne dienste gedaen int bewaren der archiven de veengenoten wt ende in te laten ende te reycken wat de veengenoten van doen mogen hebben naer auder gewoonte 15 gulden.
Betaelt mr. Jacob de Wys, Lambert Jansz, Cornelis Gerritsz Lam, Peter de Goyer, Willem Eliasz, Brant Hermensz ende Willem Vreem, veenraden voor haer salaris van dat syluyden als veenraden dit voorleden jaer gedient hebben elck ses gulden facit 42 gulden.
Item den rendant heeft hemselven betaelt voor syn moeten ende arbeyt als cameraer in de tyt van een geheel jaer gedaen ende gehadt volgende accoort ende overcompste met hem op den voorleden reeckendach gemaect de somme van 85 gulden.
Betaelt Jan Jansz directuer voor een jaer gagie volgende gelycke overcompste de somme van 50 gulden.
Item heeft noch den rendant betaelt Aert Aertsz Bull in de plaetse van zaliger Cornelis van Zyl van dat hy dit jegenwoordige jaer het controrolluerampt bedient heeft voor de gemene veengenoten de somme van 6 gulden.
De clerck van Steven Pelt in de plaetse van Wouter Thonisz van Ysenborch, bode van de veengenoten van dat hy dit jaer de voorschreven veengenoten gedient heeft op den reeckendach ende de veengenoten binnen Utrecht wonende daertoe geïntimeert als in voorgaende reeckeninge naer ouder gewoonte betaelt de somme van 3 gulden.
1626-1627: Steven Pelt, notaris ende secretaris van de veengenoten, voor maecken van verscheyde extracten resolutien aen te teyckenen daervan register te houden, missiven te schryven, concipiëren van verscheyde requesten, contracten, voorwaerden van verpachtingen, vacatien in de veengenoten saecken soo te Utrecht, in Veenendael, tot Rhenen, als elders gedaen, mitsgaders voorgaende ende dese propositien mette resolutien op den reeckendach, schoudagen ende andere dagen genomen aen te teyckenen ende alle andere besoinges 't gehele jaer door gedaen ende gevallen volgende specificatie daerby gaende de somme van 84 gulden 8 stuivers.
Noch denselven secretaris van de veengenoten betaelt voor het maecken ende grosseren van dese reeckeninge groot ... bladeren voor elck blat als in voorgaende reeckeninge twee stuyvers facit ....
Ende van deselve reeckeninge te dubbeleren en voor de veengenoten in archivus bewaert te worden groot als boven .... bladeren elcke blath op twee stuyvers gereeckent als in voorgaende reeckeninge ...
Betaelt de vier gecommitteerden ter audientie horen sluyten ende onderteyckenen deser ende andere reeckeningen van den kerckmeester, directuer ende controrolluer geseten hebbende volgende resolutie daervan synde ende naer ouder gewoonte 9 gulden 12 stuivers.
Item alsoo ten huyse van Steven Pelt ter cause van dese reeckeningen ende om andere saecken aldaer te tracteren de veengenoten verschenen syn geweest soo is by den cameraer de meecht van den huyse voor 't schoonmaecken van de camere ende 't huys op te schicken naer ouder gewoonte geschoncken 1 gulden 12 stuivers.
Rembout Remboutsz, schoolmeester in Venendael, betaelt achtien gulden hem tot subsidie van 't school toegevoucht voor den jaere verschenen Victoris 1626 ergo alhier 18 gulden.
Cornelis Gerritsz Lam, veenraet, voor vacatien soo op den boom als andersins in de veengenoten saecken gedaen volgens syne specificatie ende attestatie van de veenraden en betaelt de somme van ...
1626-1627: Anderen wtgeven van renten ende lantpachten
De wedue van Joost Adriaensz van Driebergen betaelt over een jaer renten van seshondert gulden hooftsoms verschenen den 22 february 1621 37 gulden 10 stuivers
De erffgenamen van jonker Berent van Renesse van Moermont, domdeecken, cum socys over 't 12e 25e jaer pachten van de Kerckewech ende tiendalve mergen lants verschenen Petri anno 1627 betaelt 100 gulden.
Betaelt Steven Pelt seven ende dartich gulden tien stuyvers van een jaer losrenten van seshondert gulden hoortsoms verschenen den 12e augusti anno 1627 ergo alhier 37 gulden 10 stuivers.
Noch denselven betaelt twee ende tsestich gulden tien stuyvers van een jaer losrenten verschenen den lesten augusti 1627 ergo alhier 62 gulden 10 stuivers.
Jan van Glabbeeck vanwegen Anna syn suster van een jaer renten van twehondert gulden hooftsoms verschenen den 8e juny 1627 ergo alhier 12 gulden 10 stuivers.
St. Antonis gasthuys van twehondert gulden hooftsoms een jaer renten verschenen in novembri 1626 ergo alhier 12 gulden 10 stuivers.
Noch 't selve gasthuys een jaer renten van driehondert gulden hooftsoms verschenen den 9e juny 1627 tot achtien gulden vyftien stuyvers daervan Adriaen Jansz, timmerman, ses gulden vyff stuyvers moet dragen ergo alhier 12 gulden 10 stuivers.
De kynderen ende erffgenamen van de wedue van Peter van Brussell van driehondert gulden hooftsoms die de veenraden voor Jan Lambertsz smith aengenomen hebben een jaer renten verschenen den 5e july 1627 tot 18 gulden 10 stuivers.
Antonis Aelbertsz Steck betaelt van twehondert gulden hooftsoms een jaer renten Corsmis 1626 verschenen tot 12 gulden 10 stuivers.

Kenmerken