De Schilkerpolder had een omvang van ruim 70 hectare. Aan de noord- en de oostzijde werd hij begrensd door de ringvaart van de polder Nieuwkoop, aan de zuidzijde door de Kromme of Hoekse Aar en aan de westzijde door de Aar. Tot 1824 was de polder verenigd met de ten westen van de Aar gelegen Noordeindsche polder. Vervolgens werd de bemaling overgenomen door de Nieuwkoopse polder, tegen betaling van een vast bedrag per jaar. Aan de bestuurlijke vereniging met de Noordeindsche polder kwam hierdoor een einde. De polder kreeg geen eigen bestuur en werd ook niet met de Nieuwkoopse polder verenigd. In de jaren 1855-1858 stimuleerde het hoogheemraadschap van Rijnland de totstandkoming van een afzonderlijk bestuur voor de Schilkerpolder. In 1860 kreeg de polder een bijzonder reglement. Volgens dit reglement werd de polder bestuurd door een bestuur van drie leden. Toen het aantal stemgerechtigde ingelanden onder de zeven zakte, werd het reglement gewijzigd. Voortaan moest een vertegenwoordiger van de ingelanden het bestuur waarnemen. In 1877 constateerde Rijnland dat de verhoefslaging van het kadeonderhoud in het ongerede was geraakt bij gebrek aan een bestuur of een vertegenwoordiger. Een voorstel om de Schilkerpolder onder één bestuur te brengen met de polder Nieuwkoop, die de Schilkerpolder toch al bemaalde, werd goed ontvangen. Tegen een ontwerp-reglement waarbij de Schilkerpolder geheel opging in de polder Nieuwkoop had laatstgenoemde polder bezwaar. Uiteindelijk werd de Schilkerpolder in 1879 met de polder Nieuwkoop verenigd, maar bleven de lasten van bemaling en kadeonderhoud van de Schilkerpolder voor rekening van zijn eigen ingelanden. *